De langzame verdwijning van de Haagse tilduivensport: "Je hart draait om als je je duif zo gepakt ziet worden"

De tilduivensport, die in 2005 uitgroepen werd tot immaterieel erfgoed, vindt zijn oorsprong bij Napoleon. “Napoleon heeft ons twee goede dingen gegeven: huisnummers en duiven voor de burgerij, niet alleen de edelen,” vertelt Rutten. Hoe werkt die typisch Haagse sport dan precies? Het doel is om elkaars duiven af te pakken door de duiven elkaar te laten versieren. De mannetjesduiven (de doffers) worden in donkere kooitjes gehouden. “Zo worden ze, op z’n Haags gezegd, lekker hitsig en versieren ze eerder een vrouwtje”, volgens Rutten.

Afpakken

Het pakken van de duiven gaat er niet altijd even eerlijk aan toe in de Hofstad. “Ze zeggen altijd: 'wij pakken niet', maar geloof mij, er wordt heus wel gepakt.” Deze manier van het beoefenen van de sport kon nog wel eens uit de hand lopen. “Vroeger toen ik jong was, was er veel ruzie. Dan zag ik ineens m’n vader naar buitenstormen met m’n opa. Dan had er eentje weer gepakt van ze.”

Slechtvalk

Nu hebben de duiven er een andere vliegende concurrent bij: de roofvogel. Vooral de slechtvalk is volgens de duivenhouder de absolute boosdoener. Dit jaar heeft Rutten zes duiven verloren aan de slechtvalk. “Dat is veel hoor. Je hart draait om als je je lievelingsduif gepakt ziet worden door zo’n slechtvalk.” Hoewel Rutten de slechtvalk het liefst ziet verdwijnen, vindt de Vogelbescherming juist dat de roofvogel goed beschermd moet worden. De slechtvalk speelt namelijk een belangrijke rol in het ecosysteem, en het doden van duiven door de roofvogel is onderdeel van de natuur. Rutten is het hier niet mee eens. “De duiven hebben geen kans bij ze. Ze zijn zo snel en zo sluw. Met z’n drieën hangen ze in de wolken en dan duikt er één naar beneden, je weet niet wat je ziet. De veren zie je dan in de lucht vliegen.” Naast de slechtvalk wordt de sport ook door woningbouwverenigingen en het feit dat er steeds minder duivenhouders zijn, bedreigd. Volgens Rutten is het niet meer tegen te gaan: “De traditie gaat verloren.”