Arib: 'Jammer dat minister Ollongren haar verantwoordelijkheid niet heeft gepakt'
- Nieuws
- Arib: 'Jammer dat minister Ollongren haar verantwoordelijkheid niet heeft gepakt'
Khadija Arib, voormalig voorzitter en nu Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid (PvdA), maakte haar rentree in het debat over de nieuwe bestuurscultuur. Daarin werd duidelijk dat zij demissionair minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren de afgelopen periode heeft gemist op dit gebied. Ook als voorzitter ergerde zij zich meerdere malen aan de gebrekkige informatievoorziening waar de Tweede Kamer mee moest werken. In De Nieuws BV vertelt ze voor het eerst open over die cultuur in Den Haag en wat er moet veranderen.
Video niet beschikbaar
In het debat over de nieuwe bestuurscultuur wond Khadija Arib er geen doekjes om en liet demissionair minister Kajsa Ollongren weten niet veel van haar te verwachten als het gaat om een nieuwe bestuurscultuur. "Ik heb haar de afgelopen periode gemist als minister van Binnenlandse Zaken. Zij hoort de grondrechten van burgers en democratie te bewaken." In De Nieuws BV vertelt Arib dat ze vindt dat OIlongren op dit dossier afwezig is geweest de afgelopen periode. "Ik vind het wel treurig dat een minister van Binnenlandse Zaken haar verantwoordelijkheid niet heeft opgepakt."
Rol Tweede Kamer
Als er niet veel van de minister kan worden verwacht, verschuift de aandacht bijna automatisch naar de Tweede Kamer zelf. Arib vindt ook dat er meer gekeken mag worden naar de rol van de Kamer. "Als het gaat om dit dossier, informatievoorziening, laten we dan als Kamer optrekken. Niet langs de lijnen van oppositie en coalitie." Arib wijst erop dat het gaat om de positie van het parlement, in welk kamp je je ook bevindt.
Een andere veelgehoorde kritiek is de afrekencultuur in Den Haag. Daar zouden bewindspersonen en ambtenaren schichtig door worden en onwelwillend om alle informatie te delen. Arib ziet daar verbetering, ook vanuit de Kamer zelf: "Ook ambtenaren kunnen fouten maken. Maar wij moeten ook in staat zijn om de gelegenheid en ruimte te bieden om fouten te herstellen. Dat ook bewindspersonen kunnen erkennen dat er iets fout is gegaan. Die ruimte moet er ook zijn vanuit de Kamer."