Het borrelt opnieuw op de Balkan

Kosovo verklaarde zichzelf in 2008 onafhankelijk, maar Servië erkent tot de dag van vandaag Kosovo niet als een apart land. Correspondent Marjolein Koster legt uit dat de situatie vorige zomer ontspoorde door onenigheid over nummerplaten. Vervolgens stapelde verschillende incidenten zich op, waardoor de situatie dreigde te escaleren.

"Daarna zijn er ook verkiezingen geboycot door de Serven", vertelt Koster. Hierdoor werden uiteindelijk etnisch-Albanese burgemeesters aangewezen, maar dat was tegen het zere been van Serven in het gebied. "Toen de burgemeesters in de gemeentehuizen wilde gaan zitten braken er grootte protesten uit in mei en juni, en daar zijn ook NAVO-troepen aangevallen." De rust is inmiddels enigszins wedergekeerd, maar de kou is nog lang niet uit de lucht.

Nationalisme

Op de achtergrond speelt een toename van Servisch nationalisme, dat door President Vučić wordt aangewakkerd. "Het is een man die enorm autoritair is, en dat gaat ten koste van de persvrijheid, democratie en rechtstaat", legt Koster uit. Dit zorgt ervoor dat Vučić enorme controle heeft. Daarnaast heeft de president zelfs banden met de georganiseerde misdaad in Servië, bleek uit onderzoek van de New York Times. "Dan gaat het om drugshandel, tot zelfs gehaktmolens waar mensen in vermalen worden."

Is de Balkan een tikkende tijdbom?

"Vučić heeft geen zin in oorlog, maar als hij echt iets wil inzetten, dan zitten de NAVO-troepen nog in Kosovo", legt de correspondent uit. Tegelijkertijd hoeft provocatie niet altijd vanuit de regering te komen, stelt Koster. "Het kan dat mensen zodanig worden opgestookt dat er toch iets kan gebeuren. Dan krijg je een actie en daarop een reactie, en dan zit je ineens in een geweldsspiraal."