En dus nogmaals: schaatsen
- Nieuws
- En dus nogmaals: schaatsen
Wat de tamelijk onnozele presentatrice Katie Couric voor de Amerikaanse televisie heeft gezegd over schaatsen en Nederlanders mag dan bespottelijk zijn geweest, maar ik ben bang dat een heleboel mensen haar nog wel geloofd hebben.
Gemist? Couric, ooit een dame met haren op de mooie tanden die Amerika voorging in flinterdun nieuws vertellen, meldde de wereld dat de Nederlandse schaatssuccessen te danken waren aan het feit dat in Nederland, en vooral ook Amsterdam, de mensen per schaats naar hun werk gingen. We gebruikten daartoe de grachten, sloten, vaarten, meren, riviertjes en kanalen. En waren dus allen goede schaatsers.
Hoe ‘de buitenlanden’ met schaatsen omgaan
Ik heb me altijd verbaasd over niet alleen onze benadering en behandeling van schaatsen op het grote boze blauwe oog, maar ook hoe ‘de buitenlanden’ daarmee omgingen en nog steeds omgaan. Heeft U enig idee hoeveel ritten van de 1000 meter mannen uit Zuid Korea live op de Amerikaanse treurbuis uitgezonden werden. Nul. Niets.
Jarenlang heb ik ze als collega’s naast me gehad op de tv-tribunes van Olympische stadions; of ze nou van ABC, CBS en NBC waren maakte niets uit. Je zag toch altijd dezelfde ‘analisten’ terug. Zoals Eric Heiden, Bonnie Blair en Dan Jansen die dan alleen een ander jasje of pakje aanhadden en die per dag twee stand-ups moesten maken. En zo soms eens iets zeiden tijdens de ritten die dan, strak samengevat, een blokje van een paar minuten opleverde in hun dagelijkse uitzending.
Heiden en Jansen konden me daar mooi mee pesten: zij streken dikke salarissen op voor vijf minuten per dag uitzending en wij, die arme Hollanders met hun sociaal normaal acceptabele salarissen, moesten uren en uren blijven doorwerken om iedere zucht van iedere deelnemer of deelneemster in het vaderland te laten horen.
Ja, wij Hollanders zijn daar inderdaad uniek in. In de kwantiteit en (gelukkig) ook de kwaliteit waarmee we schaatsen behandelen. In de jaren tachtig wilden de Noren ook nog weleens flink uitpakken, maar als er schaatswedstrijden georganiseerd waren, was het winter en dan hadden de Noren ieder weekend een ruime keuze uit meerdere wintersporten waar ze in excelleerden en die dus alle op de buis gebracht moesten worden.
Een zondagmiddag in december of februari op de Nederlandse buis betekent een middag lang schaatsen. In Noorwegen was het een schakelprogramma tussen schansspringen, biatlon, alpineskiën, curling en schaatsen. Liefst live, maar soms ook opgenomen en ingekort tot een acceptabele samenvatting.
Toen het Duitse vrouwenschaatsen, gedragen door Annie, Gunda en Claudia (om het maar liefelijk voor te stellen) wereldtop was, kwam de Duitse televisie met eigen groot materiaal naar Heerenveen. Eigen camera’s, een eigen visagiste, eigen runners, eigen catering: alles werd uit de kast gehaald om het toenmalige Duitse succes zo goed mogelijk aan het thuisland te presenteren. Francisca Schenk was toen de grappige, leuke presentatrice.
Nu? Niets meer. Ja, er zijn in Zuid-Korea wel Duitse collega’s die schaatsen als specialiteit hebben, maar hun verslagen worden (zie Amerika, zie Noorwegen) verkort en vaak versplinterd naar Duitsland toegestuurd: in Duitsland hebben ze veel meer hete hangijzers als het om wintersporten op niveau gaat. Schaatsen bij onze oosterburen is een piepkleine sport geworden, zoals cricket of honkbal bij ons. Met het verdwijnen van Duitse favorieten is ook de interesse van de televisie weggestroomd; simpel maar waar.
Amerika: tranentrekkers
Ja, de voertaal bij schaatstoernooien is Nederlands. Bij de Spelen overspoelen ook schrijvende Amerikaanse collega’s vaak de persruimtes, maar die mensen zijn a. niet geïnteresseerd in wat mensen uit andere landen doen en b. zoeken ze over het algemeen naar fondanten verhalen van menselijk leed bij. Een bronzen-medaille-winnaar uit een gespleten huwelijk die eerst afgekickt is en daarna de zegening van het shorttracken heeft ondervonden. Waarna een goeroe op het gebied van ademhalingstechniek de werkelijke aanleiding was om ineens hard te gaan schaatsen op een 400 meter baan.
Noorwegen: schaatsers minder belangrijk
Amerikanen willen winnaars en liefst tranentrekkende verhalen en als die er niet zijn, lopen ze snel door. Knut, mijn reeds overleden Noorse collega van jaren, kon het zo mooi stellen. Dan zaten we naast elkaar in een koud stadion en dan moest hij snel afsluiten omdat er elders op de wereld een Noorse winnaar van langlaufen te verwelkomen was. Hij legde dan zijn koptelefoon neer, keek me aan en zei: ”Een half uurtje pauze, we gaan in Noorwegen even naar de afdeling juichen.”
En hij accepteerde zijn rol: Noorse schaatsers waren voor het thuisland dan even niet belangrijk. En Heiden legde me ooit uit hoe het bij hen ging. De dure leading commentator (Dick Stockton was dat enige tijd, een man die als Dik Stokvis geboren was uit Nederlandse ouders en die in Amerika een grootheid geworden was) ging pontificaal in beeld staan en vertelde Amerika wat er te zien was. Dan gaf Heiden zijn prognose van dertig seconden en dan werden de twee beste ritten samengevat en kreeg de beste Amerikaanse prestatie ook nog een halve minuut, waarna de twee mannen weer in beeld verschenen en een conclusie uitspraken. Amerika kreeg dan een minuut of wat de 1000 meter te zien, of langer als er “USA USA USA” gezongen werd. Zelfs het Amerikaanse volkslied werd (als er gewonnen was) nog ietwat verkort voor de avondsamenvattingen in eigen land. De zilveren of bronzen plakken kregen nauwelijks aandacht.
DDR: geld wisselen
In de jaren 80, 84 en 88 heb ik steeds een DDR-collega gehad die op weer een geheel andere manier het schaatsen vormgaf. De man was een hardliner als het om de DDR-doctrine ging, maar wenste wel altijd guldens of dollars te wisselen bij ons. Zijn ruilproducten waren dan vooral Russische wodka, vettige worsten die wel lekker waren en prullaria als mini Trabantjes als speelgoed, DDR-vlaggetjes of gepekelde haring in blikjes, afkomstig uit het Oostzeegebied waar zijn familie woonde.
Commentaar gaf hij op strenge wijze: Eric Heiden vond hij een kind van het kapitalisme die, in staat gesteld door een rijke vader, een goede schaatsopleiding had kunnen verkrijgen. Hij was ontroostbaar toen Yvonne van Gennip de DDR-Mädel in Calgary opzijzette en zei bijzonder geïnteresseerd te zijn naar de resultaten van de dopingcontrole toen. Zoals de waard was vertrouwde deze man al zijn gasten.
Ik hoorde ergens in begin 2000 dat hij berooid en alleen levend was overleden, met de geschriften van Karl Marx in de hand. In de dagen van Ehrig, Kania, Hoffmann, Mey en de onverwoestbare grauwblauwe DDR-trein was hijzelf, op de televisie, een held in de DDR. Na de val van de muur was het gedaan met schaatsen als ‘Leistungssport’. Schaatsen was als het eten van een kaneelstok, iets van vroeger.
Wij mogen dan mopperen op het feit dat onze commerciële ploegen niet tot nauwelijks samen getraind hebben op de ploegenachtervolging, we hebben echter ook deze Spelen weer, prachtige schaats-televisie tot ons kunnen nemen.
Ja, het is waar, als enig land ter wereld, maar je moet toch ergens uniek in zijn…