De term 'Cultureel Marxisme' leidt alleen maar tot verwarring
- Nieuws
- De term 'Cultureel Marxisme' leidt alleen maar tot verwarring
De kans is groot dat binnenkort op een verjaardagsfeestje naar jouw mening wordt gevraagd over cultuurmarxisme. De term duikt tegenwoordig overal op. Kranten besteden er aandacht aan. Sid Lukkassen heeft er een mooi boek over geschreven met de pakkende titel 'Avondland en identiteit'. Thierry Baudet ziet het fenomeen overal opduiken en laat niet na zijn afkeur erover uit te spreken.
Laat ik eerst uitleggen wat met deze term wordt bedoeld. De term cultuurmarxisme duikt in de jaren negentig in de VS op in conservatieve kringen. De Teaparty en later Breitbart gingen er mee aan de haal. Deze conservatieve denkers nemen stelling tegen de poging van cultuurmarxisten om via de cultuur het marxistische gelijkheidsideaal te bewerkstelligen. Cultureel marxisten zien namelijk overal groeperingen zoals ‘vrouwen’, ‘minderheden’, ‘homoseksuelen’ en what have you die gediscrimineerd worden. Om die discriminatie te bestrijden dienen cultuurmarxisten culturele sleutelposities te verwerven zodat zij kunnen opkomen voor de onderworpenen.
Zoals zo vaak wordt deze betrekkelijk recent bedachte term van het cultuurmarxisme toegepast op het verleden toen nog nooit iemand van een cultuurmarxist had gehoord. Allemaal inmiddels overleden linkse denkers in het interbellum die zich niet meer kunnen verdedigen worden vervolgens neergesabeld als cultuurmarxisten.
Met name de arme Antonio Gramsci moet het ontgelden. De marxist Gramsci worstelde rond 1920 met de vraag waarom de door Marx voorspelde proletarische revolutie uitbleef. Wat was er toch mis gegaan? Volgens Gramsci werden uitgebuite arbeiders, die volgens Marx toch niets meer te verliezen dan hun ketenen, afgeleid door de aantrekkingskracht van de natie, het gezin en religie. Het gevolg was dat zij niet meer in beweging te krijgen waren.
Om die reden meende Gramsci dat marxisten de controle zouden moeten krijgen over de cultuur waarin die oude conservatieve waarden immers zo domineerden. De bestaande conservatieve hegemonie moest worden verbroken. De Frankfurter Schule borduurde hier in de jaren zestig van de vorige eeuw op door. De huidige identiteitspolitiek – het gaat niet om wat je doet maar wie je bent – past ook in deze denkschool.
Verwarring
Welnu, dit is allemaal prachtig maar er is helaas sprake van een gekmakende conceptuele verwarring. Marx was een economisch determinist. Volgens hem werden ideeën (bovenbouw) bepaald door het gangbare economisch systeem (onderbouw). Opvattingen van mensen zijn dus een direct gevolg van hun positie in het economisch systeem en niet van in vrijheid ontstane ideeën.
Geen wonder dat Gramsci worstelde met Marx historische materialisme. Indien de economische positie van arbeiders hun ideeën bepaalt waarom gingen zij dan niet de straat op en de kapitalisten mores leren? Kapitalistische uitbuiting van arbeiders maakten volgens Marx de revolutie toch onafwendbaar? Marx was zo zeker van zijn zaak dat hij sprak van wetenschappelijk socialisme.
Marx bleek echter ongelijk te hebben. Arbeiders bleken zo verdoofd te zijn door hun liefde voor God, Vaderland en hun gezin dat de proletarische revolutie uitbleef. Kennelijk waren nationalistische en religieuze ideeën als motor van de geschiedenis belangrijker dan het economische systeem.
Gramsci trok uit deze analyse de conclusie dat marxisten ideeën die niets te maken hadden met het economisch systeem serieus moesten nemen. Zij zouden de gedachte moeten loslaten dat de proletarische revolutie er vanzelf zou komen. Zij zouden het oude gelijkheidsideaal via de door Marx zo onbelangrijk gevonden cultuur moeten gaan verspreiden.
Met deze redenering verliet Gramsci het marxisme. Voor Marx konden ideeën immers geen belangrijke gevolgen sorteren. Volgens hem waren ideeën immers een afgeleide van het economische systeem. Indien men dit uitgangspunt verlaat is er geen sprake meer van marxisme.
Gramsci was dus helemaal geen marxist meer en verstokte oude marxisten lieten hem dat boos weten ook. Hij had zich eigenlijk bekeerd tot de opvattingen van Georg Hegel die ideeën beschouwt als motor van de geschiedenis.
Mocht jou dus gevraagd worden op een verjaardagsfeestje wat je vindt van het cultureel marxisme, trek dan gewoon een intelligent gezicht en zeg dat Marx grote bezwaren zouden hebben gehad tegen de term. Vervolgens ontstaat dan de ruimte om een gesprek op hoog niveau te hebben over het gelijkheidsideaal want daar zou de discussie eigenlijk over moeten gaan.
Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat mensen gelijk zijn maar dat dit niet geldt voor culturen. De positie van de vrouw verschilt bijvoorbeeld nogal per cultuur. En je zou kunnen zeggen dat het Westen naast verschrikkelijke óók goede zaken heeft voortgebracht. De rechtsstaat, scheiding van kerk en staat en machtenscheiding zijn het waard om voor te vechten. Verwarrende termen zoals het cultuurmarxisme kunnen bij dit soort discussies beter vermeden worden.
Arend Jan Boekestijn is commentator bij Dit is de Dag