Gesloten jeugdzorg: de ‘vergaarbak’ van de jeugdzorg
- Nieuws
- Gesloten jeugdzorg: de ‘vergaarbak’ van de jeugdzorg
Gesloten jeugdzorginstellingen liggen onder vuur. Een petitie van Stichting Het Vergeten Kind om een einde te maken aan gesloten jeugdzorg is ruim 133.000 keer ondertekend. Vooral het gedwongen opsluiten van kinderen zorgt voor traumatische ervaringen. Volgens de instellingen hebben ze de afgelopen jaren juist grote stappen gezet in het verbeteren van de omstandigheden voor jongeren. Toch blijkt de praktijk weerbarstig.
Jeugdzorg
Sophia komt op jonge leeftijd in de greep van een loverboy. Haar moeder maakt zich zorgen en roept de hulp in van de gemeente. Via een spoedmachtiging van de rechter komt Sophia bij de gesloten jeugdzorginstelling Almata in Ossendrecht terecht, omdat ze in haar eigen omgeving niet meer veilig is. De periode van 3 maanden gesloten jeugdzorg typeert ze als traumatisch.
“We moesten elke dag vroeg opstaan en onze kamers poetsen en dweilen. Daarna riepen de begeleiders ons dat we voor de deur moesten gaan staan, zodat ze onze kamers konden controleren. Als dat goed was, moesten we in rijen naar beneden lopen en gingen we ontbijten. Ik ben ook een paar keer in de isoleercel gezet, omdat ik niet luisterde.”
Door de ervaringen van haar dochter in de gesloten jeugdzorg, besluit de moeder van Sophia haar weer naar huis te halen. De loverboy is inmiddels uit het zicht verdwenen. Sophia kan de periode bij Almata maar moeilijk uit haar hoofd zetten en heeft recent om een gesprek gevraagd met de instelling. Almata nodigt Sophia uit voor een gesprek. Volgens Almata is er de afgelopen jaren juist veel veranderd in de instelling, waarvoor straks in dit artikel meer.
Beschermde omgeving
De zogenoemde JeugdzorgPLUS-instellingen zijn in 2008 ontstaan. Daarvoor werden jongeren met en zonder strafblad bij elkaar geplaatst in jeugdgevangenissen. Er kwam veel kritiek op het feit dat slachtoffers van loverboys in dezelfde instelling terecht konden komen als jeugdige criminelen. Om dat te voorkomen werden jongeren zonder strafblad – maar die wel een beschermde omgeving nodig hadden – voortaan in speciale instellingen geplaatst. Via een spoedmachtiging van de rechter kwamen ze in de JeugdzorgPLUS instellingen terecht.
En dus zitten er in gesloten jeugdzorg jongeren die bijvoorbeeld te maken hebben met een verslaving, slachtoffer zijn van loverboys, zichzelf fysiek beschadigen of agressief zijn tegen anderen. Maar ook op deze vorm van jeugdzorg is inmiddels kritiek. Volgens Stichting Het Vergeten Kind is de gesloten jeugdzorg een ‘onveilige plek die herstel en ontwikkeling in de weg staat’. Vorig jaar nam de Tweede Kamer unaniem een motie aan om te stoppen met de gesloten jeugdzorg.
Verkeerde dingen
Pieter Drenthen is al meer dan 21 jaar jeugdzorgwerker. “De kritiek op de gesloten jeugdzorg heeft me erg aangegrepen. Op een gegeven moment vraag je je af: heb ik dan 21 jaar lang de verkeerde dingen gedaan? Terwijl ik voor dit werk gekozen heb om kinderen te beschermen. En waarvan ik overtuigd ben dat voor sommigen een vorm van gesloten zorg nodig is om ze een veiligere plek te bieden, omdat die in hun directe thuisomgeving ontbreekt.”
In 2020 zaten er 1.814 kinderen tussen de 12 en 18 jaar voor korte of langere tijd in de gesloten jeugdzorg. Het is de plek waar jongeren terechtkomen als alle andere hulp niet werkt óf simpelweg niet beschikbaar is. JeugdzorgPLUS kan jongeren niet weigeren, omdat de instelling verplicht is om de jongeren op te nemen. Drenthen: “Ik krijg wel eens kinderen binnen waarvan ik denk: ‘Zitten die binnen de beslotenheid wel op hun plek?’ Ze komen hier dan toch terecht, omdat professionals het ook niet meer weten. Terwijl een ambulante plek veel beter voor deze jongeren zou zijn.”
Het probleem is dat die specialistische ambulante teams niet altijd beschikbaar zijn. De rechter verwijst een jongere dan door naar de gesloten jeugdzorg, omdat een alternatief ontbreekt. Dat blijkt uit eerder onderzoek van de Universiteit Leiden naar 586 gerechtelijke uitspraken. Het gaat dan bijvoorbeeld om jongeren met gedragsproblemen, psychiatrische problemen en of in combinatie met een licht verstandelijke beperking.
Normale leven
De gesloten jeugdzorg kampt niet alleen met jongeren die daar eigenlijk niet thuishoren. Er heerst in sommige instellingen ook een cultuur van strikte regels, waarvan niet mag worden afgeweken. Regels moeten voor de jongeren voor duidelijkheid zorgen en gevaarlijke situaties voorkomen. Maar volgens Mercedes Holtraup - die van 2015 tot 2018 in de gesloten jeugdzorg werkzaam was – wordt daar soms teveel aan vastgehouden. Er is in sommige instellingen maar weinig flexibiliteit.
Mercedes: “Ik heb meegemaakt dat twee jongeren elkaar tijdens het gymmen in de haren vlogen. Die werden gelijk stevig vastgepakt. Ik moest één van die meisjes naar haar kamer brengen. Ze wilde graag douchen en haar moeder bellen. Dat vond ik goed. Ik kreeg daarna gelijk van collega’s een reprimande. Het was namelijk geen douchetijd én geen beltijd. Dat mocht dus niet, terwijl dat meisje dit gewoon even nodig had.”
Uiteindelijk is Mercedes gestopt met het werken in de gesloten jeugdzorg. “Ik vond het altijd naar om met de sleutel de boel op slot te draaien. We sluiten deze jongeren van de maatschappij af. Het is raar dat we dan verwachten dat ze daarna de draad van het normale leven weer oppakken.”
Isoleercellen
De laatste jaren richt de discussie rond het voorbestaan van de gesloten jeugdzorginstellingen zich met name op het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen: het niet mogen verlaten van de instelling, het innemen van telefoons en het plaatsen van jongeren in een isoleercel. Tot voor kort was het de gewoonte om jongeren gedwongen af te zonderen als er bijvoorbeeld sprake was van agressie of zelfbeschadiging.
Inmiddels geldt het gebruik van de isoleercel steeds vaker als ‘not done’, omdat het tot trauma’s leidt bij de jongeren. Eén van de conclusies van het rapport ‘Een Stil Gevecht’ van Karakter, het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, is dat jongeren die zichzelf beschadigen of suïcidale neigingen hebben weinig baat hebben bij de isoleercel. Zij zijn op zoek naar de nabijheid van een vertrouwd persoon en meer begrip. Door de hoge werkdruk en het kennisgebrek rond suïcide grijpen hulpverleners eerder naar vrijheidsbeperkende maatregelen als de isoleercel, fixatie en cameratoezicht.
Stoppen
“Toch zijn de JeugdzorgPLUS-instellingen zich ervan bewust dat gedwongen afzonderen zoveel mogelijk moet worden teruggedrongen”, zegt Els Mourits van het Nederlands Jeugdinstituut. “Er zijn instellingen die demonstratief de isoleercellen met tape hebben afgesloten. Maar de praktijk is soms weerbarstig. Door personeelstekort kunnen begeleiders soms de nabijheid waar jongeren om vragen - rustig bij hen blijven zitten, praten - niet bieden. Om de jongere en groepsgenoten te beschermen gaat een begeleider daardoor soms noodgedwongen over tot het afzonderen van een jongere op diens kamer of in de separeerruimte.”
“Separeren is en blijft een heel gevoelig onderwerp”, zegt Pieter Drenthen, die in zijn instelling het afgelopen half jaar de isoleercel niet meer heeft gebruikt. “Het is het allerlaatste redmiddel om een bepaalde situatie de baas te blijven. Bijvoorbeeld als een kind bijzonder agressief is en niet meer tot rust te krijgen is. Maar beter is te zoeken naar alternatieven, want de separeerruimte kan in beginsel schadelijk zijn voor een kind.”
Zorgwekkend
Sommige instellingen kampen met een personeelstekort en het gebrek aan ervaren krachten. Ook voelt het personeel zich niet altijd gewaardeerd voor het werk dat ze moeten doen. Emotioneel zwaar werk, omdat medewerkers te maken krijgen met zelfmoordpogingen en agressie. Het rapport ‘Ongehoord. Een onderzoek naar de arbeidssituatie van groepsleiders in de JeugdzorgPlus’ (pdf) van het Verwey Jonker Instituut en de Hogeschool van Amsterdam schets een somber beeld van de arbeidsomstandigheden waarin medewerkers hun werk moeten doen.
“Die omstandigheden zijn soms zorgwekkend”, zegt Daniël van Middelkoop, lector Samenwerkende Professionals aan de Hogeschool van Amsterdam. “Ik ben daar als onderzoeker best van geschrokken.” In één instelling deed de pieper het niet, waardoor het personeel bij een calamiteit de collega’s niet kon bereiken. En het komt voor dat onervaren krachten op een groep staan, omdat er te weinig personeel is. “Als er dan iets heftigs gebeurt, kun je je voorstellen dat je denkt geen andere opties meer te hebben. Dan wordt er sneller naar vrijheidsbeperkende maatregelen gegrepen.”
Volgens Van Middelkoop moet er meer rust en tijd komen om te reflecteren op het werk en nieuw personeel goed in te werken, maar is dat met het huidige personeelstekort niet eenvoudig.
Gevoel voor gezag
Sophia heeft inmiddels een gesprek gehad bij Almata. Tijdens het bezoek merkt ze dat er één en ander positief is veranderd aan de instelling waar ze een paar maanden heeft gezeten. “Het is wel echt anders geworden. Bepaalde regels zijn afgeschaft. Ouders mogen nu altijd bellen. En je mag ook naar je kamer toe wanneer je dat zelf wilt. Die kamers zijn ook persoonlijker ingericht.”
Volgens Jan van Wirdum, directeur van Almata, is er de afgelopen jaren inderdaad veel aangepast. “De regels waren vroeger gericht op het voorkomen van al te veel spanningen en ruzies. De jongeren moesten het gevoel voor gezag weer terugkrijgen. Het luisteren stond centraal. Als je daar niet aan hield, werd je gecorrigeerd. Dan moest je op je kamer blijven of werd je in de isoleer geplaatst om weer tot rust te komen.”
Naar nul
De afgelopen jaren is Almata een nieuwe weg ingeslagen. Zo zijn de groepsregels tot een minimum beperkt en is de behandeling meer op het individu gericht. Ook wordt de vrijheidsbeperkende maatregel zo min mogelijk toegepast. Het gebruik van de separeerruimte is met 60 procent afgenomen. Van Wirdum: “We werken tegenwoordig met vertrouwenspersonen voor jongeren om escalatie te voorkomen. Maar soms werkt dat niet en wordt er uit veiligheid toch van de separeerruimte gebruik gemaakt. Maar het liefst willen we naar nul.”
Voor Sophia komen de veranderingen die Almata heeft ingevoerd te laat. Toch is ze blij met de weg die de instelling is ingeslagen. “Ik heb hier zelf weinig aan, maar voor jongeren is dit wel echt een verbetering.”
Pointer Radio
Pointer het onderzoeksjournalistieke platform van KRO-NCRV brengt eens in de twee weken op zaterdag om 14:00 uur reportages over onderwerpen die nieuwe feiten en nieuwe inzichten opleveren.
Voor meer informatie over dit onderzoek of andere onderzoeken van Pointer ga je naar pointer.kro-ncrv.nl. Kijk iedere donderdag om 20:25 uur naar Pointer op tv op NPO 2 of luister zaterdag om 14:00 uur naar NPO Radio 1.