Kritiek op GGZ: Nomie zag geen uitweg meer door verkeerde zorg
- Nieuws
- Kritiek op GGZ: Nomie zag geen uitweg meer door verkeerde zorg
In alle wanhoop stuurde de negentienjarige Nomie in april dit jaar een kritische brandbrief naar GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld over de psychische hulp die zij ontvangt. Hierin uitte Nomie felle kritiek op de psychische hulp die zij ontving. Twee dagen na het schrijven van haar brief maakte ze een einde aan haar leven. Op initiatief van Westerveld is er vandaag een gesprek in de Tweede Kamer over jongeren met multi-problematiek, zoals Nomie. In De Nieuws BV blikken Lisa Westerveld van Rutger Jongejan, vader van Nomie, vooruit op dat gesprek.
Video niet beschikbaar
“Nomie was een kind uit duizenden. Ik hoefde haar nooit straf te geven en als ik iets aan haar vroeg, deed ze dat. Ze vroeg nooit aandacht of hulp voor zichzelf en was altijd belangstellend naar anderen”, vertelt Jongejan over zijn dochter. Toch kon zijn dochter zich achtergesteld voelen als ze als laatste werd genoemd of als laatste aan de beurt was. Daarnaast was ze perfectionistisch en dat perfectionisme zat haar in de weg. “Op school was een cijfer lager dan een acht, een onvoldoende”, legt Jongejan uit.
Niet realistisch
Dat ze zoveel last had van haar perfectionisme, had Jongejan op dat moment niet door. “Achteraf had ik het natuurlijk kunnen weten”, zegt hij. “Een kind dat je nooit straf hoeft te geven of vermanend hoeft toe te spreken, is een zegen voor elke ouder maar niet realistisch.” Pas toen zijn dochter halverwege de middelbare school aan de bel trok en zei dat ze vastliep en dat het niet de goede kant op ging, kreeg hij in de gaten hoe erg de situatie was.
In eerste instantie kreeg Nomie ambulante begeleiding, maar ze merkte dat het voor haar onvoldoende was. “En ze kwam thuis ook niet tot rust”, vertelt Jongejan. Nomie heeft toen zelf aangegeven dat er wat moet gebeuren omdat ze het in deze situatie niet zou volhouden. “Dat werd afgedaan als puberaal gedrag en er werd gezegd dat ze gewoon moe was. Ze zouden het over de zomervakantie heen tillen”, legt Jongejan uit.
Uiteindelijk zagen de instanties toch in dat het geen puberaal gedag of moeheid was en werd er een crisisplek voor haar geregeld. Zo’n crisisopname is om tot rust te komen, er wordt niet behandeld en het biedt geen perspectief. Terwijl perspectief juist het gene was, waar Nomie behoefte aan had. “Het zou steeds tijdelijk zijn, maar die tijdelijkheid werd elke keer verlengd. Met gevolg dat Nomie in een neerwaartse spiraal terechtkwam en het fragiele zelfbeeld wat ze al had, werd alleen maar slechter. Ga het dan maar weer opbouwen”, zegt Jongejan.
Er werd gevreesd voor haar leven
Tot haar 18e heeft Nomie in een instelling gezeten voor jongeren met autisme. Daar heeft ze volgens Jongejan goede hulp gekregen. “Als je 18 wordt dan ga je van jeugd-GGZ naar de volwassen GGZ en dan val je als ouders ook direct buiten de boot. Een jongere wordt dan gezien als volwassene en dan is het klaar als ouder” Nomie gaf aan dat ze haar ouders niet bezorgd wilde maken, daarom werd er niet meer met Jongejan gesproken over de behandeling van zijn dochter.
Nomie heeft enkele malen een suïcidepoging gedaan waarbij gevreesd werd voor haar leven. “Ze is daarbij in het ziekenhuis terecht gekomen en als vader heb ik dat niet geweten”, vertelt Jongejan. Hij had er toen júíst voor zijn dochter willen zijn. Met haar willen praten, bij haar willen zitten en haar hand vast willen houden.
“Of er een suïcide risico is, weten we altijd pas achteraf”
Voor de allerlaatste overplaatsing van Nomie heeft Jongejan de instelling verschillende mails gestuurd. “Nomie mocht het weekend voor die overplaatsing niet naar huis omdat er een concreet suïcide plan zou zijn”, legt hij uit. Dat respecteerde Jongejan. De psychiater van Nomie zou een week op vakantie gaan en na de vakantie zou hij naar de behandeldoelen gaan kijken. Tijdens de vakantie van de psychiater belde Nomie haar vader in paniek op, ze zou overgeplaatst worden naar een andere instelling. “Ze wilde dat niet, want er was haar beloofd dat ze een half jaar in deze instelling zou zitten en dat er gewerkt zou worden naar begeleid wonen zodat ze een studie zou kunnen doen”, vertelt Jongejan.
Drie dagen lang heeft Jongejan bij de instelling gesmeekt om in ieder geval de overplaatsing uit te stellen totdat de psychiater terug was van vakantie. Deze overplaatsing zou tegen alle afspraken in zijn die met Nomie waren gemaakt. Daarbij gaf Jongejan aan dat zijn dochter het weekend ervoor niet naar huis mocht vanwege een suïcide risico. Een medewerker van de instelling antwoordde daarop: “Of er een suïcide risico is, weten we altijd pas achteraf.” Uiteindelijk werd de overplaatsing dat weekend toch doorgezet en kreeg Jongejan op maandagochtend het telefoontje dat je als ouder nooit wil krijgen: Nomie was overleden.
Antwoorden had geen zin meer
GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld ontving in april de brandbrief van Nomie. “Het was een ingrijpende brief waarin ze zegt dat ze niet wil dat andere jongeren overkomt wat haar nu overkomt. Er moest wat gedaan worden. Nomie liet in de brief weten dat ze zich niet gehoord voelde en meer betrokken wilde worden”, vertelt Westerveld. Voordat Westerveld de brief van Nomie kon beantwoorden, kreeg ze een mail van Jongejan dat antwoorden geen zin had omdat Nomie er niet meer was.
Westerveld wist dat het niet goed ging met de zorg voor jongeren, maar door het nieuws dat Nomie was overleden kwam het heel dichtbij. In de tijd erna heeft ze met een lang telefoongesprek met Jongejan gehad. “En dan voel je je nog meer betrokken. Dit laat zien hoe machteloos ouder zijn”, vertelt ze.
De brief van Nomie is niet de enige brandbrief die Westerveld ontvangt. Wekelijks stromen de mails over de gebreken in de psychische zorg binnen. Niet alleen jongeren weten Westerveld te vinden, ook ouders van jongeren mailen haar. “Ik probeer dit al jarenlang in de Tweede Kamer aan te kaarten, maar er gebeurt al jarenlang veel te weinig”, zegt ze.
Geen energie om voor zichzelf op te komen
Veel jongeren zijn, net zoals Nomie, bescheiden en dat is volgens Westerveld wellicht de reden dat de ernst van de zaak niet ingezien wordt. “Als je een psychisch probleem hebt, dan sta je niet zo snel bij ons op de stoep”, vertelt ze. “Je kunt geen dure lobbyist inhuren die namens jou het woord doet. Je staat vaak heel erg alleen.” Jongejan voegt daar nog aan toe dat de jongeren er ook de energie niet voor hebben. “Alle energie gaat naar de behandelingen. Ze hebben geen energie om voor zichzelf op te komen, die hebben ze nodig om letterlijk te overleven.”
Vanuit instellingen wordt er wel aan de bel getrokken. Zij vragen al jaren of er meer geld geïnvesteerd kan worden omdat ze meer mensen nodig hebben. Dat is volgens Westerveld afgelopen jaren veel te weinig gebeurd. “Er moet vooral politieke urgentie gevoeld worden dat dit zo’n groot probleem is”, legt ze uit. Ze vindt dat er veel meer moet gebeuren.
Meer geld
Jongejan geeft aan dat ‘de harde knip’ van de jeugd-GGZ naar de volwassen GGZ eruit gehaald worden. “Zodra jongeren een jaar of 16 zijn, moet er een soort jongerenhulpverlening komen tot ze een jaar of 25 zijn”, vindt hij. “En bij voorkeur ambulant. Want op het moment dat je in een opnamesetting gaat zitten, versterken de jongeren elkaar. Ze zien bij wie het wél succes heeft en dat werkt niet.”
Dat er geld vrijgemaakt moet worden, staat volgens Jongejan als een paal boven water. “Als ik even een kleine illustratie mag geven. In 2019 overleden er 49 jongeren door een verkeersongeval en 67 jongeren als gevolg van suïcide. De overheid heeft dat jaar 50 miljoen beschikbaar gesteld voor de GGZ zorg in z'n totaliteit en 500 miljoen voor verkeersveiligheid”, vertelt Jongejan. En dat klopt volgens hem niet.