'Het Nederland van Hafid Bouazza was geen Marokkaans kopje thee'
- Nieuws
- 'Het Nederland van Hafid Bouazza was geen Marokkaans kopje thee'
Hafid Bouazza verzette zich tegen het etiket Marokkaanse schrijver, vertelt Abdelkader Benali in OVT over zijn collega die vorige week overleed. "Hij voelde zich meer verwant met de protestantse Geerten Gossaert dan met de Arabische woestijndichters."
column Abdelkader BEnali
Dat je precies weet waar je was toen je het boek las, dat heb ik met de Voeten van Abdullah uit 1996, van de deze week overleden schrijver Hafid Bouazza. In dit grandioze debuut vertelde hij moederlandse sprookjes uit Marokko in een stijl die nog niet eerder was vertoond.
Bouazza was een kwikzilveren schrijver, bij hem was het no prisoners taken, de pen afwisselend zalige ganzenveer en dan klievend zwaard, in een Nederlands dat niet murmelde, maar zong, een brisant Hooglied van Hoog en Laag, waarin lusten en lage listen, loslippigheid en fermheid in een sensuele orgie van woorden woorden met elkaar hadden.
Hij had me hoor, daar op Holland Spoor te Den Haag, waar ik stond, met de verhalen in mijn hand, op die doordeweekse dag in mei. Ik sloeg rechtsaf bij de Hoefkade, ik sloeg linksaf zijn wereld in. Pagina's na pagina’s waarin een nieuw geluid werd aangekondigd waarvan je niet wilde dat het ophield want zolang er taal is, is er eeuwigheid.
Hoogtij multiculturalisme
We debuteerden allebei in het jaar 1996, een jaar dat terugblikkend zoete herinneringen oproept. In diezelfde tijd publiceerde ook de schrijver Naima el Bezaz, zij stierf vorig jaar, ze werd zesenveertig. Dit is een tragische generatie. In dat jaar gooide de Volkskrant ons op een multiculturele hoop en zette er een pesterige kop boven: Het ruikt toch naar migrantensoep.
Maar wat rook die soep lekker! En wat paste die soep goed bij de tijdsgeest. We schrijven het jaar waarin Paars I, dat progressieve kabinet, de globalisering, Europa en het multiculturalisme omarmde. Echt, lieve jonge luisteraars, het was een mooie tijd voor mensen van kleur. We hoefden nog niet uit te leggen waarom we geen terrorist waren geworden, we hoefden nog uit te leggen waarom onze moeders een hoofddoek droegen. Integendeel, we werden kapot geknuffeld. Ik heb er nog de blauwe plekken van. Ik koester die blauwe plekken.
We debuteerden in een tijd waarin nieuwkomers werden bejubeld om de culturele bagage die ze meebrachten. We werden bejubeld omdat we vreemde tongen spraken. We werden gezien als voorlopers, niet als achterlijk. En ook die bewondering verstikte natuurlijk.
Geen Marokkaan kopje thee
Hafid Bouazza verzette zich hevig tegen het etiket Marokkaanse schrijver die de verhalen van de Duizend-en-Een-Nacht her-vertelt. Zijn taal kwam van ergens anders. Hij putte uit de barokke taaltraditie van Nederland, voelde zich meer verwant met de protestantse Geerten Gossaert, dan met de Arabische woestijndichters. Voor hem was de Hollandse polder een balzaal voor een danse macabra met de afgrond van het bestaan. Zijn Nederland was geen Marokkaans kopje thee. Zijn Nederland was een tot de rand gevulde triple dat overliep van het bitterzoete schuim.
Eeuwigheid is ons niet vergund, de dood haalt iedereen in. Ook hij, die was gevlucht naar Isfahan. Hafid Bouazza werd 51 jaar.
Niets missen van OVT?
Hou dan de website van OVT in de gaten, abonneer je op de podcast, of volg het programma via Facebook en Twitter