Je kind slechts twee seconden zien: het verhaal van afstandsmoeder Aeltsje
- Nieuws
- Je kind slechts twee seconden zien: het verhaal van afstandsmoeder Aeltsje
Eindelijk is er aandacht voor de grote groep vrouwen die tussen 1956 en 1984 hun kind gedwongen af moesten staan ter adoptie, ook wel 'afstandsmoeders' genoemd. Aeltsje Sierksma is zo'n afstandsmoeder. Samen met negen anderen staat haar verhaal in het nieuwe boek Afstandsmoeders van Christel Don.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Moederhulp
Aeltsje Sierksma was twintig toen ze in 1968 samen met haar toenmalige vriend Omar zwanger het Katholieke Bureau Moederhulp binnenstapte. "Die adviseerden me meteen: afstand doen. Ik zei: wat is dat nou? Afstand doen?"
Voor die tijd had ze die mogelijkheid nog niet eens overwogen, vertelt ze. "We dachten: misschien kunnen zij zeggen waar we een gezamenlijke woning kunnen vinden, hoe het verder moet, en waar ik zou moeten bevallen. Ik wilde het kind niet wegdoen, daar dacht ik geen moment aan."
Ik wilde het kind niet wegdoen, daar dacht ik geen moment aan
Niemand hielp
De hulp die ze zocht, vond ze nergens. "In de vierde maand van de zwangerschap werd ik ineens heel ernstig ziek." De ziekte zou de opvoeding van een kind moeilijker maken. Maar ook een tehuis voor ongehuwde moeders werd haar afgeraden, vertelt ze.
"Overal werd gezegd: daar zijn slechte vrouwen, daar hoor jij niet thuis. Ik ben ook niet katholiek, en nonnen, daar houd ik ook niet zo van: die hebben nog nooit een kind gehad, dus wat weten die dan van een kind? Ik was erg nuchter, maar het was wel verdrietig: ik zag nergens de mogelijkheid om zelf dat kind te behouden."
Twee seconden
Na de bevalling heeft Aeltsje haar kind slechts twee seconden kunnen zien, toen werd het weggehaald. Het zou vele jaren duren voor ze haar dochter weer in de armen kon sluiten.
Uit haar hoofd verdween ze nooit, vertelt Aeltsje: "Ik had haar altijd wel in gedachten, zeker op haar geboortedag. Je maakt een beeld van hoe ze het zou hebben: waar zou ze wonen? Hoe zou het met haar gaan? Hoe ziet ze eruit?"
Hoe kon dit gebeuren?
Het verhaal van Aeltsje staat niet op zichzelf. Dit gebeurde bij vele vrouwen in die tijd. Hoe kon dit gebeuren? Vanaf 1956 neemt de vraag naar adoptiekinderen toe. Dat komt onder meer door de komst van een adoptiewet, die de rechtspositie van pleegouders versterkt. Tegelijk wordt de ongehuwde moederzorg geprofessionaliseerd, legt Christel Don uit.
"Wetenschappers begonnen zich ermee te bemoeien, psychiaters en psychologen: er gingen steeds meer getrainde mensen in dat werkveld aan de gang. Je ziet ook dat de de beleidsopvattingen dan wat beginnen te veranderen."
Ongehuwd zwangere vrouwen labiel
"Heel lang was het zo dat moeder en kind gewoon bij elkaar hoorden", vervolgt Don. Dat beeld verandert, onder druk van onder meer twee psychiaters, Han Heijmans en Kees Trimbos.
"Die begonnen heel erg te propageren dat er te veel wordt gedacht vanuit het belang van de moeder, dat vrouwen die ongehuwd zwanger raakten vaak ook psychisch labiel zijn, en dat het veel beter is voor het kind als het bij twee liefdevolle ouders opgroeit." Het beeld verandert in Nederland. Afstand doen wordt de norm voor ongehuwde vrouwen. En dat verandert pas na 1984.