'De donkere kamer van Damokles is net als een plaatje van Escher'
- Nieuws
- 'De donkere kamer van Damokles is net als een plaatje van Escher'
“Hoe krijg je het voor elkaar om zo’n boek in elkaar te zetten?” Met die vraag begon neerlandicus Wilbert Smulders zijn proefschrift over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans. Bij Spraakmakers vertelt hij over de gave van Hermans om een niet kloppend verhaal, toch kloppend te doen lijken.
Video niet beschikbaar
“Donkere kamer van Damokles is eigenlijk een beetje zoals een plaatje van Escher”, vertelt de gepensioneerd-docent Moderne Letterkunde (Universiteit Utrecht). “Die zijn hyperrealistisch. Je ziet precies wat er gebeurt en toch klopt het niet. Bij een plaatje van Escher kun je dat wiskundig bekijken. Maar hoe zit dat in een verhaal? Daar ging mijn proefschrift over.”
Wat maakte een schrijver 'groot'?
De gave van Hermans om dat schrijvend toe te passen, maakt het dan ook meer dan terecht dat hij als een van de grootste schrijvers van ons land gezien wordt, vindt Smulders. “Wat maakt een schrijver groot? Volgens mij zijn dat twee dingen. In eerste plaats is iemand in staat verhaal te vertellen dat spannend en meeslepend is, met allerlei wendingen. Op een kloppende manier wordt getoond hoe alles niet klopt.”
“Maar je bent pas een echt groot schrijver als je dat literaire prestige gebruikt om een soort cultuurkritische houding aan te nemen”, stelt Smulders. “Dat hebben de grote drie (Hermans, Harry Mulisch en Gerard Reve) denk ik gemeen. “Alle drie hebben ze geprovoceerd.”
Mislukte personages
Kenmerkend voor de boeken van Hermans is hij zijn personages laat “mislukken”, legt Smulders uit. “Hij was een ras pessimist. Hij geloofde eigenlijk nergens in. Hij was tegen elke vorm van geloven in een belofte dat het ooit wel goed zou komen. Dat er na dit leven wel iets zou zijn of in dit leven een heilstaat te maken zou zijn.”
Dat idee vond Hermans “absurd”. “Iedereen die een beetje nadenkt, snapt dat er misschien wel niks is. Maar bij hem was dat de kern van de zaak.”
In tegenstelling tot Rutger Bregman, deugde het voor Hermans allemaal niet
Toch kan zijn werk ook troostend zijn, vindt Smulders. “Hij zegt voortdurend: het deugt allemaal niet. In tegenstelling tot Rutger Bregman die zegt dat de meeste mensen deugen. Voor Hermans deugde het allemaal niet. Maar zijn personages die op een dwaalweg komen, blijven tóch doorgaan. Er zit niets anders op. Je moet je erdoorheen slaan.”