'Wat we in Valkenburg het 'patat- en pilstoerisme' noemen, zie je nu op de Wallen'
- Nieuws
- 'Wat we in Valkenburg het 'patat- en pilstoerisme' noemen, zie je nu op de Wallen'
Niets Ibiza, Franse Rivièra of backpacken door de Himalaya. Vroeger ging je gewoon op vakantie in Valkenburg. Hans Hoenjet groeide op in het stadje aan de Geul en besloot een fotoboek te maken, Gezichten van Valkenburg, waarin hij de schaduwzijde van het massatoerisme in Zuid-Limburg belicht. "Het massatoerisme blijft een sprinkhanenplaag. En dat moet je ook bestrijden als een sprinkhanenplaag", zegt hij in Kunststof.
Video niet beschikbaar
'Elke zomer een ware invasie van toeristen'
“Elke zomer was er een ware invasie van toeristen”, kan Hoenjet zich nog herinneren. In zijn jeugd reden de auto’s bumper aan bumper door de stad en persten drommen mensen zich door het oude centrum. “Het sociale weefsel in Valkenburg, die cultuur die er heerste was altijd: je moest zoveel mogelijk aan de toeristen proberen te verdienen. Die Valkenburgers zagen de toeristen als melkkoeien. Ze zijn altijd heef erg bereidwillig geweest om in de behoefte van die toeristen te voorzien. Of dat nou toeristen waren die voor een meer rustige bedaagde vakantie kwamen, of jongeren die meer vertier en amusement wilden.”
En dus werd de ene attractie na de andere uit de grond gestampt: de catacomben, een Lourdes grot, een heuse kabelbaan en zelfs een dierentuin op de top van de Cauberg. Verzet was er nauwelijks. “In de gemeenteraad zaten allerlei belangengroeperingen, landelijke partijen waren nauwelijks vertegenwoordigd.” De horeca en de hoteleigenaren maakten de dienst uit. “Het ‘lokaal behang’, zoals mijn broer wel eens gekscherend zij. Er was een toeristische monocultuur.”
De eerste overlast
De eerste overlast kwam in de jaren zestig met de eerste relletjes op het Grendelplein. “Veel jongeren waren rebels en vonden het leuk het gezag te tarten.” Voor een deel waren het copycat-achtige figuren die geïnspireerd door Provo een happenings probeerden te organiseren. “Maar er waren ook agressievere jongeren die antennes afbraken en in brievenbussen pisten.”
Pas echt bergafwaarts ging het in de jaren zeventig toen het toerisme naar de costa’s op gang kwam. “De mensen die vroeger naar Valkenburg kwamen konden zich ineens een busreisje naar een Spaanse badplaats veroorloven. Ze keerden Valkenburg de rug toe, waardoor het jongerentoerisme die plaats monopoliseerde en kapot maakte. Iets wat je ook in Renesse zag. Dat zorgde ervoor dat rustzoekers Valkenburg ook links lieten liggen. Toen trad de verloedering in. Hotels werden gesloopt.”
Het ging van kwaad tot erger. “Je had het Pavillon, ooit een hele beschaafde dancing waar Malando optrad, waar tango’s werden gespeeld, ballroom werd gedanst. Het had niveau. In de jaren zeventig en tachtig moest de eigenaar zijn zaak afstemmen op de jongeren en besloot hij moddergevechten te gaan organiseren. Een boksring gevuld met modder en daarin twee vrouwen in bikini.”
Kuuroord Thermae 2000
De eerbaarheid was in het geding, vond toenmalig burgemeester Breekpot. Hij spande een kort geding aan – en won. Hij begon zelfs een kruistocht tegen orkestjes die nummers speelden als ‘Puntje d’r in, puntje d’r uit.’ Maar de echte omslag zou pas komen met de opening van het kuuroord Thermae 2000 op de top van de Cauberg. “Het toerisme is toen aan een heropleving begonnen. Ook omdat ze in de kerstperiode een enorme kitscherige kerstmarkt in de grotten en in het centrum hebben opgetuigd. Tot hun trots en verbazing werd die door CNN uitgeroepen tot één van de mooiste kerstmarkten van de wereld.”
Zo wist Valkenburg na de donkere jaren tachtig weer een ander soort toeristen aan te trekken: de vakantieganger met een goed gevulde portemonnee. “Ik denk dat Amsterdam veel kan leren van wat er in Valkenburg is gebeurd. Wat we in Valkenburg het ‘patat en pils toerisme’ noemen zie je nu op de wallen, waar Engelse lads het op een zuipen zetten en hoerenfeesten houden. Het massatoerisme blijft een sprinkhanenplaag. En dat moet je ook bestrijden als een sprinkhanenplaag.”
foto: Journalist Hans Hoenjet