Roy Dames en zijn Foute Vrienden: 'Van de bravoure van vroeger is weinig over'
- Nieuws
- Roy Dames en zijn Foute Vrienden: 'Van de bravoure van vroeger is weinig over'
Regisseur Roy Dames woont in de jaren tachtig in Amsterdam Oost. In zijn stamkroeg ontmoet hij de bloedgabbers Verbrande Herman, Rooie Jos, Dikke Bobbie en Jantje van Amsterdam. Al bijna dertig jaar filmt Roy deze vrije penoze jongens en zijn er documentaires over hun leven verschenen. In Kunststof vertelt hij over driedelige serie '25 jaar Foute Vrienden', waarin de mannen, inmiddels getekend door het leven, de balans opmaken van hun stormachtige verleden.
Roy Dames, documentairemaker - Kunststof
'Altijd aangetrokken tot mensen die het minder hebben'
Dames: "Zelf kom ik uit een heel ander milieu. Mijn vader was een bollenboer uit Heemskerk. Keurig katholiek gezin en ik ging naar de HBS en zou gaan studeren. Maar ik werkte ook in het veld met de arbeiders en dat waren ruige mannen met ruige grappen. Naar school gaan beviel me minder, ik was enorm aangetrokken tot een leven als zeeman en op mijn zestiende ging ik varen op een kustvaarder. Daar hadden ze zelfs een hoer aan boord. Een heel dikke vrouw, ik zag haar toen ik de stuurhut binnenkwam en ik was alleen maar verbaasd. Dat was eigenlijk het eerste contact met een ander, met een ruig leven. Zo leerde ik de andere kant van de mens zien."
Foute vrienden
"De mannen uit Foute Vrienden waren in het begin gewoon personages die ik tegenkwam in Café de Eik in Amsterdam Oost. Daar zat ik borreltjes te drinken en werkte aan mijn volgende film. Ik had het alleen maar over films maken, maar dat interesseerde hen helemaal niks. Zij waren opgegroeid op straat en waren met heel andere dingen bezig. In al die jaren bleef ik toch de buitenstaander."
De serie toont diep eenzame mannen, die de prijs van het leven hebben betaald. "Ik ben nog de enige die bij Jantje komt", vertelt de filmmaker. "Ik doe zijn boodschappen, praat met hem. Dat doe ik met meerdere mensen die niemand hebben. Na al die jaren filmen ben je vrienden en kan ik ze niet laten zitten als het werk klaar is."
Draaideurverhaal voor oude penoze
"Ik heb de mannen altijd gefilmd zoals ze zijn. Met Jantje was het moeilijk om niet te oordelen, want ook als ik erbij was escaleerde het geregeld. Iedereen zag dat het verkeerd moest aflopen met hem en zijn vrouw Hermien die aan epilepsie leed. Ik heb nog aangekaart dat hier iets ondernomen moest worden. Maar ik had er geen vat op. Er was zoveel drank, zoveel ruzie. Ik stond voor een groot dilemma; ik zat tussen die twee in. Ze vochten elkaar het huis uit, maar hielden ook vreselijk veel van elkaar. Een heel tragisch verhaal. Achteraf had ik meer moeten doen.
Het is ook voor die oude penoze een draaideur verhaal. Hun achtergrond maakt dat ze geen gewone banen meer krijgen, ze krijgen geen huis meer. En om te eten moeten ze dan toch weer criminele zaken opknappen. Het leven van de straat zit in hun genen. Dat red je met geen enkele therapie. Ook hun kinderen vechten hard om uit de criminaliteit en van verslavingen te blijven. Elk mens zou half maf worden, met zo’n leven."
'Mijn leven draait om mijn filmwerk'
"Mijn leven draait om mijn filmwerk en het financieren van steeds nieuwe projecten. Ik werk eigenlijk altijd ook al ben ik nu 67. Ik heb nog altijd last van hersenletsel dat ik vroeger heb opgelopen toen ik in elkaar geslagen ben tijdens het werken aan de documentaire Meiden van de Keileweg. Sindsdien leef ik met hoofdpijn. Ik zie het als de prijs die ik betaal voor het werk dat ik doe. Ik had graag kinderen gehad, maar bij mijn manier van leven had het ook niet gekund.
Wie ben je zonder camera? Dan blijft er niet zoveel van mij over. Mijn maniakale filmwerk is de reden dat ik het geestelijk gered heb in het leven. Sinds iemand in mijn jeugd tegen me zei: zorg dat je geen outcast wordt, wist ik dat ik nuttig moest zijn in mijn leven. Ik besloot dat film het voor mij was. Ik heb echt films nagejaagd, ging als een idioot tekeer. Andere dingen in het leven kwamen daarbij niet te pas."