Een boek schrijven? Dit moet je wel/niet doen
- Nieuws
- Een boek schrijven? Dit moet je wel/niet doen
[VPRO] “Ik denk erover om een boek te schrijven,” is een zin die je vast al eens iemand - al dan niet aangeschoten - hebt horen zeggen. Anderhalf miljoen mensen in Nederland zijn volgens onderzoek van plan om ooit te gaan schrijven. 60.000 Nederlanders hebben het schrijverschap echt als droom. Maar hoe pak je zoiets nou (niet) aan? Een paar tips van experts.
Met stip op één: zet je wifi uit
Zoek een goede en rustige werkplek. En vergeet vooral niet je wifi uit te zetten. Als je jezelf niet vertrouwt gebruik dan een app als Selfcontrol. En schaam je vooral niet voor je onbedwingbare behoefte tot afleiding, het kan de besten overkomen. Zo schreef Zadie Smith in het dankwoord van haar bestseller NW: “Thanks Selfcontrol for creating the time.”
Denk er niet lichtzinnig over
“Veel mensen denken: ‘Ik heb thuis een pc staan. Ik ben net klaar met de boekhouding, weet je wat: ik kan misschien wel een boek schrijven,” stelt Willem Bisseling. Samen met Paul Sebes runt hij het literair agentschap Sebes & Bisseling, de grootste in Nederland. Deze week waren de mannen te gast bij de NPO Radio 1 Sportzomer.
Sebes en Bisseling gaan te werk als makelaars: als literair agent zitten ze tussen de uitgever en de auteur in, leggen ze uit. Het doel van een literair agent is om de beste deal eruit te slepen bij een uitgeverij. Om dat voor elkaar te krijgen moeten de twee literair agenten kritisch zijn op de auteurs die ze vertegenwoordigen: zeker negenhonderd manuscripten krijgen ze per jaar toegezonden. Paul Sebes: “Na twee regels weet ik al of het iets is, en na een alinea weet ik het zeker.” Bisseling heeft iets meer tijd nodig: “Ik lees in ieder geval altijd wel twee bladzijden.”
Volgens de twee specialisten in afwijzen wordt schrijven nog altijd gezien als iets laagdrempeligs: “Je hebt geen duur materiaal nodig, en wat zinnen achter elkaar zetten, dat kan toch iedereen?” Niet dus. Van de duizend manuscripten die ze ontvangen, zijn er maar tien auteurs die jaarlijks worden begeleid bij het schrijven van een roman.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Als je kritiek krijgt: sta weer op
Al die mensen een persoonlijk afwijzingsbrief sturen lukt niet, vertelt Bisseling in Sportzomer: “We gaan niet inhoudelijk op het manuscript in. Meestal sturen we een briefje met: ‘We zijn niet de aangewezen persoon om u te vertegenwoordigen’. Daar heeft zo iemand natuurlijk helemaal niks aan, maar goed.”
Marja Pruis, schrijfster en recensent bij De Groene Amsterdammer vertelde eerder in VPRO’s Nooit Meer Slapen over haar ergste afwijzing. Haar eerste boek De Nijhoffs of De gevolgen van een huwelijk, was, zo vertelt ze, ‘een heel veilig boek’. Het was geen roman en het was geen biografie. Na het verschijnen werd Pruis in besprekingen genadeloos afgestraft voor de veilige keuze die ze had gemaakt. Die vreselijke reacties waren ergens ook wel bevrijdend, stelt ze in Nooit Meer Slapen: Het ergste was gelijk gezegd en veel vreselijker kon het eigenlijk niet worden.
Wees moedig
Om een goed schrijver te zijn moet je moedig zijn, je moet meedogenloos durven zijn en je moet geen scrupules hebben voor jezelf of je omgeving, zegt Pruis. De schrijfster vertelt dat ze zelf lang last had van de stem van haar vader als ze dacht aan een leven als schrijver: “Als je echt een schrijver was, dan was je dat toch al lang geweest,” had hij een keer gezegd. Pas toen haar vader overleed had ze geen last meer van zijn stem in haar hoofd: het werkte op een bepaalde manier bevrijdend.
Laat je werk aan anderen lezen
De literair agenten Sebes en Bisseling spotten nieuw talent onder andere door verhalenwedstrijden in de gaten te houden. Een manuscript hoeft niet af te zijn voor je het instuurt, vertellen ze. Bisseling: “Als je van plan bent om een roman van zeshonderd pagina’s te schrijven, laat dan in een vroeg stadium weten wat je plannen zijn. Want dat kan je toch vijf jaar van je leven besparen.”