Op zoek naar Duitse schatten in de jungle van Tanzania
- Nieuws
- Op zoek naar Duitse schatten in de jungle van Tanzania
[VPRO] Middenin de jungle van noordoost Tanzania vindt radiomaker Laura Stek een enorm gat van 20 meter in de rondte en een aantal meters diep. “Dit gat symboliseert de enorme drive van de schatgravers,” legt René Gerrets, antropoloog en werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam, haar uit.
Chalets en Beierste stationnetjes in Tanzania
Het is haast een vergeten geschiedenis: vanaf 1884 tot 1918 was Tanzania een kolonie van Duitsland. Nadat de Duitsers verloren hadden in de Eerste Wereldoorlog waren ze gedwongen om de kolonie op te geven en over te doen aan de Britten, die daar nog tot 1961 bleven. Maar in de korte periode dat de Duitsers heersten, drukten ze een indrukwekkend stempel op het Oost-Afrikaanse land.
Samen met Gerrets en een lokale gids gaat Laura Stek op zoek naar de overblijfselen uit het Duitse koloniale tijdperk. Ze beschrijft hoe ze middenin de jungle een Duits uitziend bouwwerk, een chalet, ziet opdoemen. Binnen ruikt het naar donker hout, volgens Gerrets een typische geur die je ook in huizen in deelstaten Beieren en Sachsen ruikt. Opvallend is ook een kaarsrechte reeks bomen, met rode bloemen, in het verder wilde landschap. Wat blijkt? Ook dit is onderdeel van het nalatenschap van de Duitsers.
De logica van de schatgravers
Opvallend is dat de bouwwerken die de Britten hebben achtergelaten na de onafhankelijkheid, in een slechtere toestand verkeren dan die van de Duitsers. In de documentaire horen we dat er een belangrijk verschil is in de Duitse wijze van bouwen en de Engelse. De Duitsers bouwden in Tanzania voor de eeuwigheid: ze lieten speciaal cement overkomen uit Duitsland en ze gebruikten stevige materialen. Ze waren van plan om van hun kolonie een economisch succes te maken, een bron van inkomsten.
Na de Eerste Wereldoorlog werden de Duitse kolonisten geïnterneerd. Hun plantages werden onteigend en overgedragen. Hierin vind je de logica van de huidige schatgravers: ze denken dat de Duitsers- die met de harde hand Tanzania bestuurden- met hun vermogen om goed te bouwen en te organiseren, vast ook waardevolle bezittingen hadden. Ze geloven dat de Duitsers die bezittingen begraven hebben omdat ze in de veronderstelling waren dat ze ooit weer zouden terugkeren naar hun plantages.
De geest van de Duitsers
Stek, haar gids en Gerrets bezoeken verschillende gebouwen waar de sporen van de schatgravers te zien zijn. Wie is precies die schatgraver? Die vraag brandt op de lippen van Stek. Uiteindelijk kunnen ze via hun gids een groep schatgravers ontmoeten. De oudste is al 84 jaar en vertelt dat hij al veertig jaar lang twee keer per week gaat graven. Behalve een paar metalen kopjes en wat Oost-Afrikaanse munten met keizer Wilhelm erop heeft hij al die tijd niks gevonden. Waarom blijven ze maar doorgraven? Ze geloven dat het pas zal lukken als ze de Duitse geesten helemaal kunnen begrijpen. Pas dan pas zullen ze de schatten vinden, vertellen ze aan Stek.
Plots zijn Stek en Gerrets onbedoeld onderwerp van de zoektocht van de schatgravers. Misschien kan zij en haar blanke vriend helpen bij het bezweren van de Duitse geesten. Want waarom is Stek eigenlijk zo geïnteresseerd in de schatten? Had Gerrets niet verteld dat hij een Duitse moeder had? Stek belooft de hulpvraag van de schatgravers uit te zenden op de Nederlandse radio, wellicht is er wel een luisteraar die weet hoe je contact kunt leggen met de Duitse geesten in Tanzania.