Jan Zwartendijk redde duizenden joden, maar kreeg van Nederland een berisping
- Nieuws
- Jan Zwartendijk redde duizenden joden, maar kreeg van Nederland een berisping
Jarenlang dacht Jan Zwartendijk dat de meeste joden die hij als consul in Litouwen met nep-visa hielp met vluchten, hun eindbestemming niet hadden bereikt. Op de dag van zijn begrafenis bleek dat 95% van die joden de oorlog had overleefd. Nooit kreeg hij in ons land een heldenstatus. Sterker nog: hij kreeg stevige kritiek op zijn onorthodoxe handelswijze van toenmalig minister Luns. Jan Brokken schreef over Zwartendijk het boek De rechtvaardigen en vertelt erover in Nieuwsweekend.
Video niet beschikbaar
Jan Zwartendijk was nog maar net consul in Kaunas (Litouwen) toen hij in 1940 in een paar weken tijd in samenwerking met de Japanse consul duizenden joden wist te redden. Vanuit zijn Philips-winkel gaf hij duizenden nep-visa af waarmee zij met de Transsiberië Express via Japan naar de overzeese Nederlandse gebiedsdelen Curaçao en Suriname konden afreizen.
De lange voorgeschiedenis van het boek
Brokken stuitte op het verhaal over Zwartendijk toen hij ooit zelf de Transsiberië Express nam en een vrouw ontmoette die met haar ouders op een visum van Zwartendijk was gevlucht. "Dat vond ik een bijzonder verhaal toen. Die treinreis duurt zeven dagen en nachten, dus we hadden wel tijd om te praten. Het bleek hoe heftig dat erin gehakt had bij haar." Toen hij twintig jaar later werkte aan zijn boek Baltische zielen, werd hij opnieuw op het verhaal van Zwartendijk gewezen. In Baltische zielen kon hij het verhaal toen niet kwijt en uiteindelijk zou het een apart boek worden.
Eén weggelaten zinnetje redde duizenden levens
Om weg te komen hadden de vluchtelingen een visum nodig. En voor een visum was het noodzakelijk dat er een bestemming was. Zwartendijk 'probeerde' dit uit met verschillende vluchtelingen. "Er zijn wat pogingen gedaan: Java, Sumatra. Dat werkte niet. Op een gegeven moment kwam Curaçao naar boven als eindbestemming."
Samen met de Nederlandse ambassadeur in Riga is toen de tekst voor het visum opgesteld: "Voor de Nederlandse bezittingen in Amerika (Curaçao, Suriname en de andere eilanden) is geen visum verplicht." Eigenlijk moest daar nog op volgen: "Maar toestemming van de gouverneur". Door dit laatste zinnetje weg te laten waren het eigenlijk nep-visa. Maar doordat er een eindbestemming in stond, konden de joden er op vertrekken.
Kramp in de vingers van het penselen van visa
De enige route naar de eindbestemming die in oorlogstijd nog open was, liep via Rusland en Japan. Voor de Russen was medewerking vooral een financiële kwestie: "Ze moesten buitenlandse deviezen hebben. Er is oorlog mee gefinancierd en medicijnen en penicilline." De Japanse consul in Riga (Sugihara), die voor doorreisvisa voor Japan moest zorgen, werkte mee aan de constructie die Zwartendijk had opgezet. Zwartendijk en Sugihara hebben duizenden visa uitgegeven, maar ze hebben elkaar nooit ontmoet.
"Er zijn twee of drie telefoontjes geweest, vooral van Sugihara, want hij moest die visa penselen. Zeven kolommen, daar deed hij lang over. Het waren er echt duizenden. Hij kreeg kramp in zijn vingers. Zijn vrouw moest hem de hele tijd masseren." Zwartendijk wist op deze manier in tien tot twaalf dagen 2139 visa te regelen, waar gemiddeld drie mensen op reisden. Zelfs nadat het consulaat op 3 augustus 1940 gesloten was ging Zwartendijk door met zijn werk, waardoor hij uiteindelijk meer dan 10.000 mensen heeft gered.
Ik heb die hele correspondentie teruggevonden. Hele pinnige brieven.</span><span style="color: #3c3c3c; font-family: Arial, Helvetica, sans-serif; font-size: 17px; font-weight: 400;">
Een berisping van minister Luns
Zwartendijk ontving voor zijn werk de Yad Vashem onderscheiding, maar in Nederland viel hem een heel ander onthaal te beurt. Brokken: "In de naoorlogse periode was er geen enkele belangstelling voor dit soort reddingsacties." Toen er in 1963 (Zwartendijk was toen al met pensioen) iemand op zoek was naar 'The Angel of Curaçao', hadden ze dan bij Buitenlandse Zaken geen flauw idee dat wie daarmee bedoeld werd.
"Uiteindelijk kwam boven water dat dat Jan Zwartendijk was. Hij moest briefen over wat er toen precies gebeurd was. Minister van Buitenlandse Zaken was toen Luns. Nou ik heb die hele correspondentie teruggevonden. Hele pinnige brieven. Er stond niet eens boven Geachte heer Zwartendijk of Beste meneer Zwartendijk. Niks stond er boven." Toen Zwartendijk werd uitgenodigd op Buitenlandse Zaken dacht hij nog dat hij een onderscheiding zou krijgen, maar het werd een keiharde reprimande: hij had als consul niet gehandeld volgens de regels.
Zwartendijk valt ten prooi aan grote twijfel
De kinderen van Zwartendijk zagen dat het niet goed ging met hun vader. Niet de reprimande van Buitenlandse Zaken, maar het feit dat zich slechts één overlevende had gemeld, maakte hem neerslachtig. Tot zijn dood heeft Zwartendijk geleefd met het idee dat de andere vluchtelingen blijkbaar in een goelag of een concentratiekamp terecht waren gekomen. Zij hele leven dacht hij "Ik heb die mensen toch geen deugdelijke visa gegeven. Ze hebben het niet gered."
In 1963-1964 hebben zijn kinderen toen het Simon Wiesenthal Center en het Holocaust Research Center opdracht gegeven om onderzoek te doen naar mogelijke overlevenden. Twee dagen na het overlijden van Jan Zwartendijk in 1976, op de dag van zijn begrafenis, ontving de familie een brief: van alle joden die op een visum van Zwartendijk waren uitgereisd richting Curaçao, had 95% het overleefd.
Meer over Jan Zwartendijk en De rechtvaardigen
Jan Brokken was deze week ook te gast in Nooit Meer Slapen.
Op de website van Andere Tijden staat een aantal artikelen over Jan Zwartendijk.