Versiertrucs uit de Middeleeuwen
- Nieuws
- Versiertrucs uit de Middeleeuwen
Liefde en erotiek, we worden er een heel leven lang mee geconfronteerd, maar echt grip krijgen we er nooit op. Des te interessanter is het daarom te bestuderen hoe men er eeuwen geleden mee omging. Wie weet doen we nog wat Middeleeuwse versiertrucs of liefdeslessen op.
Classicus, dichter en poëziecriticus Piet Gerbrandy bestudeerde de Latijnse twaalfde eeuwse literatuur, en vertaalde onder andere Liefde. De retorica van de verleiding van Andreas Capellanus. Het boek werd ook wel beschouwd als een handboek in de hoofse liefde, zei Gerbrandy bij Met het Oog op Morgen.
Vandaag vertelt hij erover tijdens het symposium Boundless Love, waar wetenschappers het mysterie van liefde en erotiek belichten vanuit verschillende tijdsbeelden en culturen. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen organiseert dit symposium ter gelegenheid van EuroPride 2016.
Hoofse liefde is de liefde tussen een man en een adellijke dame, vertelt Gerbrandy bij Met het Oog op Morgen, "waarbij de dame zó op een voetstuk wordt gezet, dat ze bijna onbereikbaar is. De dame wil best toegeven aan de liefde van de man, maar dan moet hij eerst een aantal heldendaden verrichten."
Het is net Facebook
In het eerste deel van het 'handboek' van Capellanus legt de schrijver mannen uit hoe ze een vrouw moeten veroveren. "Hiervoor moest de man zich oefenen in probitas - wat zoiets betekent als 'voortreffelijkheid in alle opzichten'", licht Gerbrandy aan de telefoon toe. "Hij moet dapper zijn, rijk, welbespraakt en viriel."
"Maar belangrijker nog dan echt probitas te hebben, is dat hij kan doen alsof. De kunst is in de conversatie met de vrouw een voortreffelijk beeld van jezelf neer te zetten. Vergelijkbaar met Facebook, ja. Iedereen weet dat hoe je je op Facebook presenteert, weinig met de werkelijkheid te maken heeft. Toch trappen we er allemaal in."
De bisschop als 'ideale minnaar'
Het eerste deel van het boek bestaat uit acht lange dialogen waarin een man welbespraakt het ene na het andere argument aanhaalt om de vrouw over te halen tot liefde. "Zo probeert nota bene een bisschop met een hoop kulargumenten een vrouw te overtuigen, door te stellen dat hoge geestelijken in principe de ideale minnaars zijn: ze hebben veel tijd, een goede opleiding, er kleeft geen bloed aan hun handen zoals bij soldaten", vertelt Gerbrandy.
"Maar die vrouwen zijn net zo slim, en hebben even zoveel tegenargumenten paraat. De mannen krijgen in het boek dan ook nooit hun zin." Als instructie is het boek dus niet bepaald effectief. "Er staan zoveel grappen in, dat je het eigenlijk niet serieus kunt nemen."
De vrouw is een walgelijk wezen
Het laatste deel van het 'handboek' is juist een radicale afwijzing van de liefde, en een satire op 'het verschijnsel vrouw'. Vrouwen zouden volgens Capellanus onbetrouwbare, zwakke, hebberige, jaloerse, dranklustige, in één woord walgelijke schepsels zijn. "Ook hier overdrijft Capellanus zó ontzettend, dat het opnieuw niet serieus te nemen is."
Het was in die tijd heel normaal dat vrouwen werden onderdrukt, en vooral de katholieke kerk had veel kritiek op vrouwen. "Ik denk dat Capellanus die kritiek in het boek met opzet heel dik aanzet, om daarmee te laten zie hoe belachelijk die houding ten opzichte van vrouwen eigenlijk is." Capellanus schreef daarmee 'satire met een dubbele bodem', legt Gerbrandy uit. "Het is verkapte, heel geestige, cultuurkritiek. Eigenlijk een heel moderne tekst."
Liefde is niets dan tegenstrijdigheden
Het 'handboek' spreekt zichzelf voortdurend tegen: de vrouw moet veroverd worden, de vrouw is een verwerpelijk wezen. "Die tegenspraak wordt niet opgelost in het boek", zegt Gerbrandy. "Alsof de auteur verschillende kanten van het verhaal heeft willen laten zien."
Daarmee legt het een wijsheid bloot die nog steeds geldt: als het over de liefde gaat, verzandt men onvermijdelijk in contradicties. "De omgang met liefde en seksualiteit is in vrijwel iedere maatschappij gebaseerd op tegenspraken die niet zijn opgelost."