Actrice en theatervernieuwer Annemarie Prins: 'We worden steeds tuttiger'
- Nieuws
- Actrice en theatervernieuwer Annemarie Prins: 'We worden steeds tuttiger'
Actrice, theatervernieuwer, regisseuse en schrijver Annemarie Prins (89) is te zien in Death Row, een theatervoorstelling over een woongroep, die is gebaseerd op de groep waar ze zelf ruim twintig jaar in woont. Ze is al jaren alleengaand. “Het samengaan lukte nogal vaak niet, regelmatig. Ik kan het niet", vertelt ze in Kunststof.
Video niet beschikbaar
'Ik was ontzettend bang voor het publiek'
Het theater lonkte al vroeg, maar auditie doen voor de toneelschool was een crime. Na omzwervingen belandde ze er toch en deed tegen wil en de dank de acteeropleiding, liever had ze regie gestudeerd. Toen ze actrice werd, nam al snel de plankenkoorts toe. “Ik was ontzettend bang voor het publiek. Ik weet niet waarom.” Ze besloot te stoppen. “Ik vond het geen probleem hoor, ik hield gewoon op.”
Bij het studententoneel in Leiden begon ze op een zolder met het regisseren van stukken van nieuwe Nederlandse theaterschrijvers en jarenlang bleef dat haar stiel, theater regisseren en vernieuwen. Tot ze op latere leeftijd toch weer begon te acteren en haar plankenkoorts verdwenen was. Het grote publiek kent haar van de tv-serie Annie M.G.
De woongroep
Als iemand in de woongroep wil komen wonen, start een hele procedure. Het begin met een brief met daarin de motivatie. Dan brengen twee leden van de woongroep een huisbezoek aan de kandidaat. Als deze twee denken dat het een match is, gaat de rest van de groep kennismaken.
“Het zijn nette mensen, met een verleden met studie, kunst, dat soort dingen.” Het is ook een witte groep, dat is zo gegroeid, maar wel een feit. “Ik vind het verschrikkelijk, maar het is zo.” De woongroep is voor alleenwonenden. Er is wel eens iemand vertrokken omdat die via Tinder wilde gaan samenwonen. Dat mag natuurlijk, maar niet in de woongroep.
'Samenwonen lukt nogal vaak niet'
Zelf is ze al 35 jaar alleengaand. “Het samengaan lukte nogal vaak niet, regelmatig. Hoe vaak, dat gaat niemand wat aan. Ik kan het niet. Ik kan wel heel lang met vrienden omgaan en dat doe ik ook. Maar elke dag samen ademen en in een bed slapen, nee. Dat werkt niet”.
Zo kwam ze bij de woongroep, op aanraden van een vriendin. Ze delen wel dingen, maar burenzorg is niet verplicht. Juist dat onafhankelijke karakter van de groep trok haar aan en overtuigde haar ervan dat het wel iets voor haar zou kunnen zijn.
Praten over de dood
Op haar 65ste begon ze te schrijven. Over haar wonderlijke jeugd, in een gezin met een Duitse moeder en een Nederlandse vader die in het verzet zat. Er werd absoluut nergens over gesproken. Ze zat maar in de hoek en nam alles waar. “Ik kreeg toen ik 60 werd een soort adem waardoor ik weer wat dieper kon graven in het verleden, wat ik tot op dat moment toch altijd gemeden had.” Daar rolde de monoloog De Harmoniehof uit, over het huis in de Amsterdamse buurt waar ze woonde. “Een prachtig gebouw hoor, maar je zal er maar ongelukkig zijn.”
In haar werk gaat het vaak over de dood. Voor Stichting De Einder sprak ze ooit een filmpje in met informatie over hoe je op een humane manier een eind aan je leven kunt maken. Fragmenten hiervan zitten ook in de voorstelling. Waarom? “Het zijn mensen die toch hun laatste huis bewonen.” Het is nog steeds niet goed geregeld voor mensen die dit willen. “We worden steeds tuttiger.”