Deze Dag Toen: Mona Lisa uit Louvre teruggevonden

Op klaarlichte dag werd het beroemde schilderij van Leonardo da Vinci op 21 augustus 1911 gestolen. Het hing destijds in de Salon Carré van schilder Louis Béroud, die op die dag niets dan vier ijzeren haakjes aantrof. De paniek slaat toe: waar is het werk heen?

De pijlen richten zich aanvankelijk op de inmiddels beroemde dichter Guillaume Apollinaire. Hij zou ooit verklaard hebben dat hij het Louvre moest afbranden. Ten onrechte, want de dichter bleek onschuldig.

De daadwerkelijke dader was de Italiaan Vincenzo Peruggia. In een houten koffer onder zijn bed in een kamer in Parijs werd de Mona Lisa bewaard om hem pas na twee jaar te koop aan te bieden aan een antiquair uit Firenze, Italië. Het doek werd herkend en Peruggia gearresteerd.

De diefstal bleek cruciaal voor de latere bekendheid van het werk. In kunstkringen was het schilderij al wel bekend, maar pas vanaf 1911 werd het wereldberoemd. Terwijl de lach van Mona Lisa op iedere voorpagina prijkte, roemden kenners het bijzondere werk. Inmiddels staan toeristen van over de hele wereld uren te drommen voor het schilderij, dat inmiddels achter goed beveiligd glas zit.

Dat was toen, dit is nu.