Meer dan de helft van de Nederlanders beweegt te weinig, onderzoek naar richtlijn
- Nieuws
- Meer dan de helft van de Nederlanders beweegt te weinig, onderzoek naar richtlijn
Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking beweegt te weinig. Er is wel een Nederlandse beweegrichtlijn, maar de vraag is of die voldoende aansluit bij persoonlijke omstandigheden. Om een richtlijn op maat te maken, start het grootste beweegonderzoek van Nederland. Onder 60.000 mensen in de noordelijke provincies wordt de komende acht jaar lang onderzoek gedaan.
Meer dan de helft van de Nederlanders beweegt te weinig, onderzoek naar richtlijn
Video niet beschikbaar
Hoofdonderzoeker en inspanningsfysioloog Thijs Eijsvogels van Radboud UMC zegt in het NOS Radio 1 Journaal dat de huidige richtlijn te generiek is. "Hij geeft eigenlijk alleen maar weer dat je 150 minuten matig intensief per week moet bewegen. Dat is maar één type activiteit, matig intensief, en één hoeveelheid beweging." Het geeft volgens hem weinig ruimte om daarvan af te wijken.
"Als we het maximale uit een actieve levensstijl willen halen, zou je wat meer willen variëren in je advies. Daarom zijn aanvullende adviezen nodig."
Anders bewegen
Volgens Eijsvogels zijn er veel aanwijzingen dat bewegen anders werkt voor mensen met hart- en vaatziekten. "Dus daarin zou je willen variëren, maar ook het type activiteit", zegt hij. "Sommige mensen vinden het lastig om matig intensief te bewegen of weten niet zo goed wat dat is. Je zou je kunnen voorstellen dat je die liever in een aantal stappen per dag wil adviseren, of minder zittijd per dag."
Acht jaar lang
Het onderzoek moet acht jaar lang duren. Deelnemers komen dan naar het onderzoekscentrum toe. "Daar worden gezondheidsmetingen gedaan, bijvoorbeeld de bloeddruk en de lichaamssamenstelling. Er wordt ook bloed en urine afgenomen."
Ook krijgen deelnemers een beweegmeter. "Om juist die combinatie te maken tussen gedetailleerd inzicht in iemands beweegpatroon gedurende acht dagen lang en al die gezondheidsvariabelen. Zodat we beter inzicht kunnen krijgen in die samenhang en daarmee ook die adviezen op maat kunnen ontwikkelen."
Combineren
De gegevens uit de metingen worden ook gecombineerd met de gegevens van het CBS. "Zodat we ook kunnen kijken hoe het zit met de zorgconsumptie: treden er nieuwe ziektes op? En zien we in bepaalde groepen die specifieke beweegpatronen hebben meer ziekte optreden dan in groepen die een heel ander beweegpatroon hebben", zegt Eijsvogels. "Op die manier krijgen we echt goed inzicht in welke manier of vorm van bewegen het meest gezond is."