Hoe krankzinnig was de zorg in de zeventiende eeuw?
- Nieuws
- Hoe krankzinnig was de zorg in de zeventiende eeuw?
Lugubere dolhuizen en eenzame opsluiting: de psychiatrische zorg uit de zeventiende eeuw heeft een horrorimago. Maar is dat wel terecht? Volgens historicus Martje aan de Kerk is het hoog tijd dat we ons beeld bijstellen. Ze vertelde erover in nachtprogramma Focus.
Buren, ouders en echtgenoten
De zorg voor 'krankzinnigen' werd in die tijd voornamelijk opgevangen door ouders en echtgenoten, vertelt ze. En ook bijvoorbeeld vrienden, buren en werknemers droegen hun steentje bij.
Pas als de situatie echt onhoudbaar werd, konden mensen terecht in een dolhuis, zoals de inrichtingen in die tijd heetten.
Zo lang mogelijk binnen het gezin
De dolhuizen waren in die tijd ook heel klein: ze hadden maar plaats voor enkele tientallen patiënten, vertelt de onderzoeker. En als je nagaat hoeveel mensen er in die tijd al in de steden woonden, moet je wel concluderen dat maar een klein percentage van de mensen met psychische problemen in de dolhuizen zat.
"De mensen die daar terechtkwamen, waren eigenlijk de uitzondering op de regel", zegt Aan de Kerk. "De meeste mensen werden zo lang mogelijk in het gezin gehouden. Je ziet ook dat er een enorm groot sociaal netwerk om deze mensen heen stond."
NPO Radio 1 houdt je dagelijks op de hoogte over de laatste ontwikkelingen in de wetenschap
Maandag t/m vrijdag rond 16.20 uur in Nieuws en Co
Iedere werkdag van 02.00 tot 04.00 uur in Focus
En wanneer je maar wilt in de podcast Focus Wetenschap