Homoseksualiteit in de voetbalwereld: 'Moeten we wachten tot een speler breekt?'

Zeven op de tien profvoetballers zegt de voetbalwereld als homo-onvriendelijk te ervaren. Dat concludeert het Mulier Instituut na onderzoek in opdracht van de Alliantie Gelijkspelen.

In het Nederlandse betaald voetbal is bij de mannen tot op heden geen enkele openlijk homo- of biseksuele speler. 46 procent van de spelers die aan het onderzoek meededen, geeft aan dat het moeilijk is om als profvoetballer openlijk homo of bi te zijn.

Volkszanger en oud-profvoetballer John de Bever is de enige mannelijke prof die tijdens zijn carrière openlijk homoseksueel was. "Een teamgenoot vroeg het aan mij: John, ben jij homo? Toen zei ik: ja, zoek je nog een vriend?" Volgens De Bever werd daar niet echt een probleem van gemaakt.

Begrip van medespelers

"Natuurlijk zijn er homo’s in de voetbalwereld", zegt De Bever. "Voor mij hoeven ze daar niet voor uit te komen. Maar ik denk wel dat het zou kunnen." De Bever denkt dat reacties van medespelers mee zullen vallen. "Ik denk dat als iemand het nu zou zeggen, in deze tijd, dat hij alleen maar geholpen wordt. Medespelers hebben er geen moeite mee, dat weet ik bijna zeker."

Spreekkoren en scheldpartijen vanuit het publiek heb je volgens De Bever toch wel. "Ook al ben je geen homo, dan roepen ze het alsnog. Het is schandalig wat ze allemaal roepen. Maar het zullen er 200 van de 30.000 zijn. Dat heeft te maken met fatsoen en opvoeding."

Optreden tegen schelden

Daartegen optreden is volgend De Bever "geen doen". "Dan moeten ze iedere wedstrijd stilleggen."

Volgens sportjournalist Rivkah op het Veld moet er juist wel worden opgetreden. "Bij racisme of homofobie heb je 3-0 verloren of drie punten in mindering. Dan denk ik dat de fans er snel genoeg mee ophouden."

Op het Veld maakte samen met NOS-collega's de podcast De Schaduwspits over homoseksualiteit in het betaald voetbal. Het is volgens haar veelzeggend dat ze al geruime tijd met dit onderwerp bezig zijn, maar voor de podcast slechts één speler anoniem zijn verhaal wilde doen.

Karin Blankenstein van de John Blankenstein Foundation sluit zich daarbij aan. "Bij racistische spreekkoren staan we wel op, en terecht. Wat is dan het verschil hierin? Dat er geen speler op het veld breekt omdat er nog niemand uit de kast is. Moeten we daar dan op wachten?"

Reactie van publiek

Oud-prof Evgeniy Levchenko denkt net als John de Bever dat spelers onderling het wel zullen accepteren. "Maar vanuit het publiek valt het niet mee. Velen zijn bang voor wat er buiten de kleedkamer zal gebeuren."

Blankenstein beaamt deels het beeld dat De Bever schetst: "Ik denk dat met negen van de tien supporters wel te praten valt."

En wat ze ook ziet is dat niet iedereen die met het woord scheldt homofoob is. "Het is gewoon een woord dat lekker bekt, horen we als we met jongeren praten." Toch is het belangrijk dat er iets veranderd, stelt Blankenstein. "Want je kunt niet van pubers verwachten dat ze een dikke huid hebben."