Rondom het peloton | Oranje Boven
- Nieuws
- Rondom het peloton | Oranje Boven
Verslaggever Jeroen Wielaert volgt de Tour op een heel eigen manier. Hij reist het peloton dan weer vooruit en dan weer achterna. Met veel aandacht voor de omgeving en 'onze jongens'.
De Dordogne, dat is de Alpe d’Huez in een dal. Het is er Oranje boven, in de zomer. De rivier is met de Perigord een heel populair vakantiegebied voor Nederlanders. Hun aantal zal tijdens de etappe van Périgeux naar Bergerac tot Alpenhoogte stijgen. Graag hadden ze voor Robert Gesink en Jos van Emden gejuicht, maar die zijn al terug naar het vaderland, eerder dan ze gewild hadden.
Met zoveel thuispubliek is het aan de resterende Nederlandse coureurs om zich bij Dylan van Baarle te voegen in een vroege vlucht. Ook het thuisvolk hunkert naar een Nederlandse zege, dus kunnen ze het zich niet veroorloven om in het peloton te blijven schuilen. Ze hebben gisteren ook genoeg rust gehad. Een uitgeslapen combine tussen Lotto-Jumbo en Sunweb lijkt me iets te veel gevraagd voor het landsbelang. Hoewel veel jongens een Nederlands paspoort gemeen hebben, vormen die ploegen totaal verschillende culturen.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Hier doet zich nog iets lastigs voor: in Frankrijk zitten ze helemaal niet op Nederlandse glorie te wachten. Op weg naar de Pyreneeën zijn ze vol verwachting van nieuwe heldendaden van Romain Bardet en Warren Barguil, vooral nu Arnaud Demare als sprinter is weg gespoeld in de Alpen.
In de Perigord en aan de Dordogne zijn de Fransen vooral bijzonder gesteld op al het geld dat het Nederlandse publiek er komt besteden. Bijvoorbeeld in de replica van de wereldberoemde grot van Lascaux. De Tour rijdt er langs, even na Montignac. Vorig jaar eindigde de ronde bij zo’n grot, een gloednieuwe: de Caverne du Pont d’Arc, in de Ardèche. Het is ook al een nabootsing van een later dan Lascaux ontdekt prehistorisch schildersatelier. De onderwerpen komen overeen: herten, neushoorns, beren, alles wat indruk maakte en eetbaar was in die dagen. Het was geen Bataafse gewoonte om in deze streken op vakantie te gaan. Anders was er wel een kaaskop met een grote snor naast zo’n rund geschilderd.
In Périgueux beginnen de renners de etappe op de Allée de Tourny. De grootste attractie blijft in hun rug: de Kathedraal van Saint-Front. Een rondje rond deze bijzondere kerk is onmogelijk. Hij ziet er anders uit dan noordelijke godspaleizen als die van Orleans, Reims, Chartres en Amiens. In de negentiende eeuw is hij opgeleukt door de architect die zich later aan de Sacré Coeur wijdde: Paul Abadie.
Bergerac ligt heel mooi aan de Dordogne, rivier waar in de Middeleeuwen al de beste wijnen werden aangevoerd. De stad ontleent zijn bekendheid aan ander cultuurgoed: de fantasieheld uit het negentiende-eeuwse toneelstuk van Edmond Rostand. Of er nu een Nederlander wint in deze stad, of niet – er zit een laaglands tintje aan: Joop van den Ende maakte een galmende musical van Cyrano de Bergerac.