Waarom wielrenners in het peloton nog minder trappen dan gedacht
- Nieuws
- Waarom wielrenners in het peloton nog minder trappen dan gedacht
Als Tom Dumoulin zoveel mogelijk energie wil besparen in de Tour de France, op welke plek moet hij dan plaatsnemen in het peloton? Hoogleraar aan de TU Eindhoven Bert Blocken gaf bij NOS Langs de Lijn en Omstreken antwoord op die vraag.
Video niet beschikbaar
Er is een flink aantal posities waar je heel erg veel minder luchtweerstand ervaart. Bekend was dat een renner achteraan of in het midden van het peloton goed zit. "Dat is weinig verbazingwekkend. Uit ons onderzoek blijkt nu dat ook wanneer je meer vooraan zit, de luchtweerstand daar ook nog heel erg laag is", Aldus Blocken.
En uiteraard willen veel renners een beetje voorin het peloton zitten. Je wil niet betrokken raken bij een valpartij en je wil ook meekrijgen wat er helemaal vooraan gebeurt. En eventueel meegaan met ontsnappingen.
Wat de hoogleraar vond was verrassend. "Ik heb er de boeken en wetenschappelijke literatuur op nagekeken. Daarin is de consensus dat je in het peloton al snel tot vijftig procent van de luchtweerstand ervaart van een renner die in zijn eentje rijdt. Maar dat is gebaseerd op een misverstand."
De windtunnel
Volgens Blocken zijn er ooit vier renners achter elkaar in de windtunnel gezet. "Daar zagen ze dat zowel de derde als de vierde renner vijftig procent minder luchtweerstand ervoeren dan de eerste renner. Dat geldt dan ook wel voor de vijfde, de zesde en de rest van het peloton, werd toen gedacht."
Maar hoe zit het dan wel? "Wanneer het peloton op een stevige snelheid zit, zo'n 54 kilometer per uur, dan voelt het voor de renner in de buik van het peloton alsof je twaalf tot zeventien kilometer per uur rijdt."
Daar hangt wel de voorwaarde aan dat het peloton lekker dicht op elkaar geplakt zit. Bij scherpe bochten of dunne wegen vindt het accordeon-effect plaats, uitrekking van het peloton, en gaan de waardes al niet meer op.
Nu is het ook zo dat dit cijfer een algemeen cijfer is. De ene renner is de andere renner niet. Denk aan lengte, gewicht, rijstijl en nog veel meer andere factoren die invloed hebben op de luchtweerstand die een renner ervaart.
De toegevoegde waarde
Wat heb je nu dan aan een dergelijk cijfer? Aan de hand van dit cijfer kunnen er allerlei modellen veranderd waarop ploegen beslissingen maken. Dat gaat wel aan de hand van een algemene cijfers. "Dit kan ook wel eens deels verklaren waarom er steeds minder ontsnappingen lukken."
Maar ook het moment perfecte moment om juist uit het peloton te ontsnappen, valt beter te berekenen. En je hoeft volgens dit onderzoek dus niet per se in het midden van het peloton te zitten om al 'de buik van het peloton' te ervaren. Een slimme renner doet er zijn of haar voordeel mee!