Judith Tielen (VVD): niet zichtbaar dat minister Kuipers leiding neemt in langetermijnplan corona

Tielen geeft aan dat ze gelooft dat er keihard gewerkt werd op het ministerie van Volksgezondheid, maar de samenleving ziet daar te weinig van. “En ik denk dat het heel belangrijk is dat de minister ons allemaal meeneemt in die voorbereidende plannen om daadwerkelijk te zorgen dat we een komende coronagolf kunnen voorkomen.”

In de Volkskrant wees Kuipers een aantal dagen geleden op de eigen verantwoordelijkheid van de Nederlanders. Als de R in de maand zit moet men zich voorbereiden: zet weer spatschermen klaar, stel looproutes in en ventileer goed, was de boodschap. “Die gedeelde verantwoordelijkheid is heel belangrijk”, vindt Tielen. “Maar die kan alleen effectief zijn als daar ook leiding aan gegeven wordt.”

De minister zou moeten laten zien wat er aan voorbereiding wordt gedaan, vindt het Kamerlid. In haar omgeving hoort ze dat mensen niet goed weten wat nu “eigenlijk het langetermijnplan” is. “En de lange termijn is eigenlijk al lang begonnen.”

Wet publieke gezondheid

Onderdeel daarvan is de aanpassing van de Wet publieke gezondheid. Die zou ervoor moeten zorgen dat in geval van een A-ziekte, zoals het coronavirus, er collectieve maatregelen getroffen kunnen worden. Die aanpassing laat echter al een flinke tijd op zich wachten. Tielen zou graag zien dat het voorstel voor deze wet al aan de Kamer getoond wordt. “Zodat we die netjes parlementair kunnen behandelen voordat er echt maatregelen in gang moeten worden gezet.”

Als het aan Tielen ligt, ligt de wet aan het eind van de zomer klaar. Want mocht er een nieuwe coronagolf komen is op dit moment de juridische gereedschapskist voor het kabinet leeg. De Eerste Kamer stemde namelijk een aantal weken geleden tegen een uitbreiding van de tijdelijke coronawet. “We moeten voorbereid zijn op onverwachte verrassingen van dit virus”, benadrukt Tielen. “De Eerste en Tweede Kamer hebben laten zien dat we soms in korte tijd besluiten kunnen nemen, maar we zitten er nu al een jaar mee, dus ik vind dat we binnen korte termijn dat wetsvoorstel moeten hebben. Als het niet uit het departement komt zullen we daar als Kamer wellicht zelf wat voorstellen voor moeten doen.”