Waar moeten nieuwe ministers van Rutte IV op letten?
- Nieuws
- Waar moeten nieuwe ministers van Rutte IV op letten?
Volgende week gaat kabinet Rutte IV aan de bak. De ambities liegen er niet om. Zo moet de woningnood worden opgelost, het klimaatprobleem worden aangepakt en de stikstofcrisis worden bezwaren. Het wordt geen makkelijke klus voor de nieuwe bewindslieden om daar een succes van te maken, waarschuwt oud-minister Jet Bussemaker (PvdA) in De Nieuws BV.
Video niet beschikbaar
Maar liefst 20 ministers gaan volgende week aan de slag. Geen overbodige luxe, nadat meerdere bewindslieden in Rutte III met een burn-out vertrokken. Maar met zoveel kapiteins kan het ook lastig zijn om problemen op te lossen, waarschuwt Bussemaker. “Het maakt het ook wel weer veel moeilijker, want je moet veel meer met elkaar overleggen. Je hebt veel meer potentiële grensconflicten.”
Om zulke grensconflicten te voorkomen, komt het kabinet-in-wording morgen bijeen voor het zogenaamde ‘constituerend beraad’. Daar worden de taken onderling verdeeld en afspraken gemaakt over de werkwijze van het kabinet. Geen overbodige luxe, want veel taken overlappen. De minister voor Stikstof heeft al snel met andere ministers te maken. Wie is er straks de baas?
Minder tijd
Het nieuwe kabinet begint sowieso onder moeilijke omstandigheden aan zijn taken, denkt Bussemaker. De tweede kamer telt een record van 19 fracties waarmee contact moet worden onderhouden, er is geen meerderheid in de Eerste Kamer en door de lange formatie heeft het kabinet nog maar drie jaar om alle plannen uit te voeren.
En dan speelt er nog iets anders volgens Bussemaker. "Er is een coalitie-akkoord met mooie intenties, maar het is ook wel op heel veel punten rijkelijk vaag over het ‘hoe’. In de politiek gaat het niet alleen over het wat, maar ook over het hoe?"
'Simultaan schaken op vijf tafels'
Hoe ingewikkeld het is om doelen in de politiek te bereiken, beschreef Bussemaker in haar boek ‘Ministerie van Verbeelding’. Zo dacht men aanvankelijk dat de invoering van het leenstelsel voor studenten ‘een makkie’ zou worden. Oppositiepartijen D66 en GroenLinks hadden dat immers ook in hun verkiezingsprogramma staan. Zo geregeld, dacht Bussemaker.
Ze ging langs bij D66 en GroenLinks in de Tweede Kamer. “Toen zeiden die fracties: ja, wacht even. Je hebt ons nodig in de Eerste Kamer. En wij willen wel een vorm van een leenstelsel, maar wel op een hele andere manier. En wij hebben nog wel wat wensenlijstjes klaar liggen.”
“Het voelde als simultaan schaken op vijf tafels”, zegt Bussemaker. “Ik was met oppositiepartijen aan het onderhandelen, ik moest binnen het kabinet meer ruimte krijgen (...). Het ging ook over de OV-kaart, dus ik zat opeens ook met alle OV-partijen om tafel. En alles wat je op 1 tafel zegt heeft gevolgen voor de andere tafel.“