Nederlandse politie liet zich voor Turks karretje spannen

Hoe zit het ook alweer met de Koerden en de PKK?

De Koerden zijn een onderdrukte bevolkingsgroep in Turkije. Een deel van hen streeft naar onafhankelijkheid van Turkije. De PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, is een gewapende beweging die opkomt voor de rechten van de Koerden. De Turkse staat beschouwt de PKK als een terroristische organisatie, en de twee zijn al jaren in conflict met elkaar.

Waarom zit Nederland achter de PKK aan?

Ook veel westerse landen die goede banden hebben met Turkije, zoals de Verenigde Staten en Duitsland, beschouwen de PKK als een terroristische organisatie. Nederland heeft zich altijd toleranter naar de PKK opgesteld. Uit documenten van WikiLeaks blijkt dat de Verenigde Staten en Duitsland Nederland onder druk hebben gezet om deze liberale houding te veranderen. Daarom heeft Nederland in december 2012 een grote politieactie opgezet in Zeeland. Daarbij werden 55 Koerden opgepakt die werden verdacht van banden met de PKK.

Hoe succesvol was Nederlandse politieactie tegen de PKK?

Daar kun je vraagtekens bij plaatsen. De meeste van de 55 verdachten moesten na enkele dagen alweer worden vrijgelaten, bij gebrek aan bewijs. Op dit moment zijn er nog vier verdachten over, maar hun zaak is nog altijd niet voor de rechter gebracht. Bovendien blijkt inmiddels dat Nederland de gevaarlijkste persoon van de 55 verdachten heeft vrijgelaten – en het gaat hierbij niet eens om een PKK’er.

Wat is de link met drie dode Koerden in Parijs?

Op 9 januari 2013 werden drie Koerdische vrouwen in Parijs van dichtbij doodgeschoten. De verdachte van deze moord is de Duitse Turk Ömer G.
Pikant detail: dezelfde Ömer G. behoorde tot de 55 ‘Koerden’ die vijf weken eerder door de Nederlandse politie in Zeeland waren opgepakt. Nederland dacht op dat moment dus dat het om een PKK-sympathisant ging, maar dit blijkt niet te kloppen.

Wat weten we nog meer over Ömer G.?

De onderzoeksredactie van Argos heeft inzage gehad in de aanklacht die het Openbaar Ministerie in Parijs heeft opgesteld. Hierin staan verschillende aanwijzingen dat Ömer G. een infiltrant was van de Turkse inlichtingendienst MIT. De vraag is dus of Nederland zich onbedoeld door de Turkse geheime dienst heeft laten gebruiken.