Afantasie: wat als je geen plaatjes kunt zien in je hoofd?
- Nieuws
- Afantasie: wat als je geen plaatjes kunt zien in je hoofd?
Sluit je ogen en beeld je in dat je op een leeg strand zit. De koele zandkorrels glijden tussen je tenen, terwijl de golven zachtjes rollen en schuimen in de branding. De zon zakt laag, de hemel kleurt in tinten warm oranje en een zacht briesje waait door je haren. Zie je het voor je? Grote kans van wel, maar voor mensen met 'afantasie' blijft het beeld helemaal zwart. Post-doctoraal onderzoeker Marloes Mak onderzoekt het onvermogen tot visuele verbeelding en de grote verschillen in verbeeldingskracht. Ze vertelt erover in De Nieuws BV.
Video niet beschikbaar
Als aan mensen met afantasie gevraagd wordt om zich iets voor te stellen, zouden zij het beeld waarschijnlijk wel kunnen omschrijven, of het concept kunnen uitleggen en feiten kunnen opnoemen, maar zouden zij daar verder geen enkel mentaal beeld bij krijgen.
Hoe ontstaat afantasie?
Afantasie kan aangeboren zijn, maar het kan ook later in het leven ontstaan, legt Mak uit. "In 2010 is iemand inbeeldingsvermogen kwijtgeraakt bijvoorbeeld. Dit kan gebeuren na narcose of een medisch vooral." Mak geeft aan dat er weinig kennis over de oorzaak van het gebrek aan verbeeldingskracht, door een gebrek aan grootschalig onderzoek. Toch verwachten wetenschappers dat het te maken heeft met 'iets dat anders lijkt te werken in de hersenen'.
Veel mensen met afantasie hebben niet door dat ze anders zijn. "Ze beseffen niet dat het iets aparts is, omdat er in het dagelijks leven weinig over wordt gesproken. Mensen vragen elkaar niet hoe de voorkant van hun lokale supermarkt er precies uitziet," aldus Mak.
Zege of gemis?
Afantasie beperkt zich niet alleen tot visuele voorstellingen. "Het gaat ook over emoties en geuren," vertelt Mak. Het gebrek aan verbeeldingskracht wordt toch niet altijd als negatief ervaren. "Ze zien het ook als een zege, omdat ze negatieve ervaringen niet opnieuw kunnen beleven."
Geschiedenis
De eerste studies naar afantasie dateren uit 1880, toen de Engelse wetenschapper Francis Galton mensen vroeg: "Als je aan je ontbijttafel denkt, wat zie je dan voor je?" Galton ontdekte toen al grote verschillen in verbeelding. Daarna lag het onderzoek echter lange tijd stil, totdat professor Adam Zeman van de Universiteit van Exeter het met zijn team in 2015 weer oppakte. Mak baseert op de bestaande kennis dat ongeveer één procent van de mensen aan afantasie lijdt. Drie tot vier procent heeft een verminderde verbeeldingskracht, maar kan nog wel iets zien.