Cultuur & Media
KRO-NCRV

Winnaars Annie M.G. Schmidtprijs over hun lied 'Die Geur'

foto: Patrick Nederkoornfoto: Patrick Nederkoorn
  1. Nieuwschevron right
  2. Winnaars Annie M.G. Schmidtprijs over hun lied 'Die Geur'

Voor hun lied 'Die geur' ontvingen Patrick Nederkoorn, Jan Beuving en Tom Dicke afgelopen weekend de Annie M.G. Schmidtprijs, de onderscheiding voor het beste theaterlied. De jury roemde de makers van het lied "waarin de schitterende tekst de eigen tijd onder woorden brengt". Cabaretiers Nederkoorn en Beuving spraken bij De Taalstaat over het lied.

Video niet beschikbaar

Het drietal ontving de prijs in Theater Bellevue tijdens het Amsterdams Kleinkunst Festival. De prijs is vernoemd naar de geprezen schrijfster en dichteres Annie M.G. Schmidt.

Armoede

Het nummer maakt deel uit van de theatervoorstelling Leuker kunnen we het niet maken, de show waarmee Nederkoorn en Beuving tijdens de aangiftemaanden mee op de planken staan. Het lied draait om mensen die in armoede leven en nauwelijks de eindjes aan elkaar kunnen knopen.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

"We wilden iets doen met de schuldenproblematiek en de mensen die daardoor vermalen worden", legt Jan Beuving uit. De cabaretier schreef de tekst van het bekroonde nummer. "Ik had al eens met een jeugdhulpverlener gesproken en die vertelde dat de kou heel kenmerkend is voor arme gezinnen, omdat ze de verwarming niet kunnen stoken, maar ook dat er altijd een bepaalde geur hangt."

Nederkoorn vindt het "mooi" dat hij deze aanklacht mag zingen tijdens de shows. "Ik voel deze thematiek tot in mijn vezels. Anderhalf miljoen mensen in Nederland kunnen niet rondkomen. Dat is echt een enorm grote groep en het is een beetje een taboe. Mensen schamen zich, het overkomt ze vaak en daarom willen ze er ook niet over praten."

Jan Beuving en Patrick Nederkoorn

Die geur

Tekst: Jan Beuving
Muziek: Tom Dicke
Zang: Patrick Nederkoorn

Excellentie,
Het ergste is de stank.
Die voedselbank, dat gaat nog wel
En zelfs de kou die optrekt tot je kloten
Als het gas is afgesloten
is kinderspel
Maar de geur van schuld

De geur van op de proef gesteld geduld
De geur van huiselijk geweld
De geur van het verschaalde geld
Het is de geur die je al ruikt als je de bel indrukt
Hun honden blaffen: ingerukt
- Ze hebben altijd honden
Magere scharminkels die de pan uit mogen likken
Hun scherpe nagels tikken
Op de vuil geworden vloer
Het ritme van de radeloosheid
Het is de geur van de ternauwernood in toom gehouden boosheid
De geur van angst die rondwaart
in hun miezerige woning
Uw land van melk en honing, excellentie
Heeft huizen, penetranter dan de hel
U kent ze wel
Nee, U kent ze niet,
Het vuile werk, daar heeft u mensen voor
Als ik, die op het doodgelopen spoor
Het evangelie van het eindpunt mogen brengen
Kon u zelf maar ruiken
hoe die geuren zich vermengen
met de beelden
van hun kinderen die bleek
moeten vreten van een tientje in de week
omdat hun moeder danst naar de bevelen
van de wreedste curatale die er is
de zogenaamde zorg van hogerhand.

Dit land!
waar zelfs de berm nog wordt gemaaid
En elke steen wordt rechtgelegd
Waar zelfs de kleinste sloot gedregd
Wordt, een rotonde ingezaaid,
Heeft achterstallig onderhoud
Bij juist degenen die benauwd zijn en verdrukt
Omdat er iets niet was gelukt
Omdat hun toeslag werd geweigerd
Door fout in het systeem
En dat leidt tot een probleem
Van een aanslag die ze niet kunnen betalen
Wat u oplost met een boete
Die ze ook betalen moeten
Maar ze kunnen niet betalen
En dan vraagt u mij het geld dan maar te halen
Geld dat er niet is!
Er is alleen een deur
Waar je haast flauwvalt
van die geur…

Die geur van wanhoop en verdriet
Ik kan niet meer,
Ik ben geen mens meer, maar machine,
Ik smeer de raderen van de wet
Met bloed
Maar ik moet
Want ik weet ook wel hoe het gaat
U zet me zo op straat
Straks zit ik zelf achter zo’n deur
In die sleur van blauwe post met rode cijfers
Die net zo lang en slopend
Op je neervalt, tot je brieven niet meer opent
En dan aan het einde van die rij
Komen wij
Excellentie, als die mensen zich verhangen
Aan de balken van hun krot
Met enveloppen als getuige
Van hun bange wrange lot
En alleen het valse blaffen
Van een hond de stilte vult?
Wie heeft er dan de schuld?
Wie heeft daaraan dan schuld?
Ben ik dat dan?
Is dat waar u mij voor gebruikt?
Ik ben zo bang
Zo bang
Voor hoe het ruikt…

Uit de voorstelling: 'Leuker kunnen we het niet maken'

Ster advertentie
Ster advertentie