In 'De eerste keer dat ik mijn hoed verloor' van Colette gaat het niet meer om pikanterieën
- Nieuws
- In 'De eerste keer dat ik mijn hoed verloor' van Colette gaat het niet meer om pikanterieën
[AVROTROS] Schrijfster Ingrid Hoogervorst studeerde Nederlands en Cultuurfilosofie en was van 1979 tot 1991 lerares Nederlands. Ze was recensent voor De Limburger en later voor De Telegraaf, werkte als literatuurcriticus in diverse jury’s en is tegenwoordig is ook docent Proza en Essay verbonden aan de Schrijvers Vakschool Amsterdam.
Désanne van Brederode, Dans. Denk! Leven en werk van Krisztina de Châtel. Querido
Het mocht geen biografie worden, had de gelauwerde Nederlands-Hongaarse choreograaf aan schrijfster Désanne van Brederode gezegd. Er is dan ook weinig of geen research gedaan voor Dans. Denk! Leven en werk van Krisztina de Châtel.
Het boek is de weerslag van een serie ontmoetingen tussen 2015 - 2016 van de 46-jarige schrijfster en de 74-jarige choreografe. Ze delen hun liefde voor Nietzsche, die prominent aanwezig is.
Erwin Mortier, Omtrent liefde en dood. Een afscheid. De Bezige Bij
Omtrent liefde en dood. Zo noemde Erwin Mortier zijn weemoedig gestemde loflied op de in 2015 gestorven collega Jef Geeraerts en diens vrouw Eleonore.
Het afscheid van zijn vrienden werd tevens een ode aan het schrijverschap dat hem in staat stelde ze weer tot leven te wekken.
Colette, De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. Zelfportret in verhalen. Privé-domein nr. 291 De Arbeiderspers
Colette is een van de meest kleurrijke auteurs uit de Franse literatuur. Ze heette Sidonie-Gabrielle Colette, leefde van 1873 tot 1954, schreef onder haar achternaam en veroorzaakte een schandaal door in 1907 voor een volle zaal met ontblote borst te dansen en een vrouw als minnaar te nemen.
Een van de vele pikanterieën rondom deze verguisde en bewonderde auteur. Met een zelfportret in verhalen heeft ze nu een plaats gekregen in de Privé-domeinreeks onder de titel De eerste keer dat ik mijn hoed verloor.
De Franse schrijfster Colette (1873 -1954) is een van de meest kleurrijke en zinnelijke auteurs uit de belle epoque. Ze heette Sidonie-Gabrielle Colette, schreef onder haar achternaam, en een van haar bekendste boeken is Cheri (1920) waarin de liefde wordt bezongen van een vijftigjarige courtisane voor haar jonge minnaar. Een pikant autobiografisch gegeven. Colette heeft een onconventioneel liefdesleven geleid en ging er een tijdje vandoor met de zoon van haar tweede man, wat deze geweldige roman opleverde, die in 2009 werd verfilmd door Stephen Frears met Michelle Pfeiffer in de hoofdrol.
In Zelfportret in verhalen. De eerste keer dat ik mijn hoed verloor gaat het dit keer niet om de pikanterieën maar om de schrijver zelf. De door Kiki Coumans samengestelde en vertaalde stukken bieden een gevarieerd beeld van deze vrouw die voor niets en niemand bang was, uitsluitend deed waar ze zin in had, de literaire conventies aan haar laars lapte en een buitengewoon oeuvre naliet dat nog lang niet allemaal is vertaald. Ze begon te schrijven op verzoek van haar eerst man Willy, een bekende kunstcriticus uit die tijd. P. 123. Hij las haar verhalen, vond ze niks en stopte ze in een la. Wat ze niet erg vond, ze had eigenlijk geen zin in schrijver te worden, werd het tegen wil en dank. Een houding tegenover haar schrijverschap die ze een leven lang volhield, ondanks het enorme succes dat haar ten deel viel. Willy zag twee jaar later zijn fout in, publiceerde haar verhalen onder zijn naam (zo ging dat nog vroeger) en het lezerspubliek reageerde enthousiast op de Claudine-reeks. Achter haar rug verkocht hij echter de rechten en toen ze na tien jaar scheidde, nam ze zich voor nooit meer afhankelijk te zijn van een man.
Colette werd comédienne, ontketende een schandaal door met ontblote borst op het toneel te staan en openlijk een verhouding te beginnen met een markiezin die zich als man kleedde. In de bundel beschrijft ze op grandioze wijze een tournee met een toneelgezelschap dat door Frankrijk en België reist. Dat ze als variété artieste niet meer welkom was in de literaire salons kon haar weinig schelen.
De eerste 100 bladzijden van De eerste keer dat ik mijn hoed verloor zijn gevuld met herinneringen aan haar moeder Sido, die haar niet alleen een vrijgevochten jeugd bezorgde maar ook leerde haar intuïtie te volgen en zich nergens voor te schamen. Deze verhalen getuigen van een bijzondere liefde voor de natuur. Vooral als portret van het leven op het Franse platteland vol evocatieve observaties van geuren en kleuren van planten, bomen en bloemen, het geluid van de regenbuien, zijn ze bijzonder goed geslaagd De lezer ruikt het verse hooi, de vochtige munt, hoort de wind: ‘hij heeft zojuist een luik beetgepakt en tegen een muur gesmeten, als de laatste pagina van een boek dat je dichtslaat…’ Ze schreef over Marcel Proust die er ‘met zijn hoge hoed naar achteren en grote haarlok over zijn voorhoofd’ uitzag als een ‘dronken bruidsjongen’. En over ‘de kleine onstuimige Balzac die de ‘reukzin had van een roofdier’.
Luister de Boekenrubriek terug