Willemstad stond 50 jaar geleden in brand, welke lessen zijn er getrokken?
- Nieuws
- Willemstad stond 50 jaar geleden in brand, welke lessen zijn er getrokken?
Willemstad stond op 30 mei 1969 in brand. Wat begon als een arbeidersstaking bij de Shell-raffinaderij ontaardde in een gewelddadige volksopstand in de binnenstad, die voor een groot deel afbrandde. De Curaçaose oud-politicus John Leerdam maakte eerder een documentaire over de opstand. "De tegenstelling tussen wit en zwart is er nog steeds", vertelt hij in Met Het Oog Op Morgen.
Video niet beschikbaar
Trinta di Mei geldt voor Curaçao als een kantelpunt. De arbeiders van Shell op het eiland waren het witte bestuur zat. Ze kwamen in opstand en dat sijpelde door tot de rest van de bevolking. Zij herkenden zich in de frustraties van de Shell-werknemers. Ook zij waren de witte machthebber elders in de samenleving zat.
De opstand duurde niet lang. In de loop van de dag werden honderd bewapende mariniers, Nederlanders en Antillianen, vanuit de kazerne naar de stad gedirigeerd. Later kwamen daar nog meer lokale mariniers bij, ook vanuit Aruba. Toen de nacht viel, was de orde min of meer hersteld.
Het werd in de decennia daarna beter op het eiland, maar er is nauwelijks discussie geweest over de aanleiding van het protest, zegt Leerdam. "Wel op een paar plekken, maar veel te weinig. Dat komt doordat er in die tijd en tot de dag van vandaag nog steeds een soort angstbeeld heerst. Op het moment dat er spanningen zijn, zie je gelijk mensen die zeggen 'we gaan toch niet weer terug naar 30 mei?'."
Een vrachtwagen wordt geplunderd op 30 mei 1969
De discussie over de verhouding tussen wit en zwart wordt volgens hem vooruitgeschoven. "De poppetjes zijn ondertussen wel vervangen", zegt Leerdam, doelend op de witte bestuurders in die tijd. "De witte poppetjes voor de zwarte poppetjes, maar de inhoudelijke discussie wordt niet gevoerd."
Dat maakt volgens hem dat de tegenstelling tussen zwart en wit nog altijd voelbaar is, al is het minder dan voorheen. "Wat je wel ziet, en dat is iets dat men toen niet voor kon stellen, is dat mensen bijvoorbeeld buiten hun eigen kringen trouwen. Dus zwart met wit."
Stanley Brown
Onderwijzer Stanley Brown was een van de drie stakingsleiders van Trinta di Mei. Hij werd opgepakt, net als Amador Nita en Wilson 'Papa' Godett. De laatste lag onder bewaking in het ziekenhuis nadat hij zwaargewond was geraakt door een politiekogel.
In de jaren na 1969 wordt Stanley Brown langzaam uit de geschiedenisboekjes geschreven. "Ik geloof dat dat door mijn kleur kwam. 30 mei heeft onmiskenbaar zijn stempel gedrukt op de emancipatie en bewustwording van de zwarte Curaçaoënaar. We kregen waardering voor onze eigen kleur en cultuur", vertelt hij tegen Dick Drayer in het NOS Radio 1 Journaal.
Video niet beschikbaar
Amador Nita werd jaren later minister. "Als ik zijn beleid bekritiseerde, dan was zijn antwoord: die witte mensen hebben jarenlang geprofiteerd, nu is het tijd voor de zwarte mensen om te oogsten", zegt Brown.
30 mei was in zijn ogen vooral ook een kleurstrijd. "Klasselijnen lopen op Curaçao meestal langs kleurlijnen. Lastig voor mij, want ik ben een rooie neger. Zoon van een zwarte Curaçaose arbeider en een witte Nederlandse moeder. Maar op school was ik een witte Curaçaoënaar. Ik heb mijn leven lang last gehad van deze dualiteit."
Er kwam verandering
Volgens Brown is 30 mei een keerpunt geweest, niet alleen in de relatie met Nederlanders, maar ook voor de werkende klasse. "Er kwamen collectieve cao's, volkswoningen om arme mensen betere huisvesting te geven, ieder huis een eigen wc, stromend water uit de kraan en goede gezondheidszorg."
Maar het ontstaan van de verzorgingsstaat, naar Nederlandse leest geschoeid, bleek onbetaalbaar voor Curaçao, rekende Brown uit. "Na 1969 kregen we de vlag, ons eigen volkslied, een munt. We kregen die dingen zonder ervoor te vechten."