Correspondent Michiel Driebergen terug in Kharkiv. 'Een uitgestorven stad'

Hotel weer open

“Het voelt dubbel”, vertelt Driebergen in Bureau Buitenland. Op 24 februari, toen de Russen Oekraïne binnenvielen, verliet de correspondent het hotel in Kharkiv waar hij al jaren komt. De eigenaren besloten toen de deuren te sluiten om er zelf in te schuilen. “Dat leek hen veiliger dan hun eigen huis.” Nu de rust is teruggekeerd, heeft het hotel zijn deuren weer geopend. De zoon van de eigenaar zit achter de receptie. Het restaurant is nog dicht. “En wie stond er weer als eerste op de stoep? Ik.” Driebergen komt er al acht jaar en kent de mensen van het hotel inmiddels goed. Die hebben in de afgelopen jaren veel meegemaakt, vertelt hij. “In 2014 tijdens de oorlog in de Donbas, was het hotel helemaal leeg. En daarna zaten de kamers vol met vluchtelingen.”

Gescheurd behang

Het is stil in Kharkiv, merkt de journalist op. Bijna niemand loopt op straat. Jeeps en militaire trucks scheuren rond. Sommige taxi’s functioneren nog wel. Voor de rest lijkt het wel uitgestorven.” Een vriend van Driebergen ging op bezoek bij zijn ouders in de stad. “Het raam lag eruit. Het huis was vochtig geworden. Er lagen etensresten en spullen waren omgevallen door de explosie. Het behang was gescheurd. Je krijgt er zo’n gevoel van alsof er een aardbeving heeft plaatsgevonden. Mensen vragen zich dan ook af: kunnen we hier ooit nog terug settelen?”

Uit de schuilkelder

Met een evacuatieploeg uit Kharkiv kreeg Driebergen de kans om mee te gaan naar Stari Saltiv, een dorp ten oosten van Kharkiv, dat net bevrijd is. Al is de situatie daar anders dan in de stad. Zeker omdat er in dat dorp nog altijd beschietingen plaatsvinden. “De sociale situatie is ontwricht. Mensen dwalen wezenloos rond. De evacuatieploeg probeert mensen daar weg te krijgen, omdat ze vermoeden dat de frontlinie in dat dorp zal blijven liggen.” Maar inwoners staan niet te springen om weg te gaan. “Mensen hebben weken in de schuilkelder gezeten, komen daar nu uit en hopen dat ze nu weer verder kunnen zoals voorheen. Maar dat is niet zo. De gevechten gaan daar door.”