Deze Dag Toen: Christendom wordt staatsreligie in Romeinse Rijk
- Nieuws
- Deze Dag Toen: Christendom wordt staatsreligie in Romeinse Rijk
In ongeveer honderd jaar tijd veranderde het christendom in het Romeinse Rijk van zondebok in staatsreligie. Een van de laatste stappen in dat proces was het Edict van Thessaloniki, dat op 27 februari 380 werd afgekondigd.
De grote religieuze omslag begint bij Constantijn de Grote (280-337). Hij was de eerste keizer die zich uitsprak voor het christendom. Met zijn edict van Milaan (313) verbood hij het vervolgen van christenen, die destijds nog geregeld de schuld kregen van allerlei rampspoed in het Romeinse Rijk.
De keizers na Constantijn de Grote stonden ook niet negatief tegenover het christendom. Na de heerschappij van Constantijn nam het aantal christenen in het rijk daarom ook toe.
Staatsgodsdienst
Dat leidde in 380 tot het Edict van Thessaloniki (cunctos populos) van de keizers Theodosius I, Gratianus en Valentinianus II. Dat edict bombardeerde het katholieke christendom tot staatsgodsdienst en spreekt zich uit tegen heidense rituelen.
Het edict vormde de basis voor een minder vriendelijke houding tegenover mensen die geen christen waren. Het leidde bijvoorbeeld tot de sluiting van tempels, het verbod van verering van afgodsbeelden en volgens een aantal historici het (tijdelijke) einde van de Olympische Spelen.