Hoe een hartpatiënte op straat belandt
za 6 januari 2018
Iedereen in Nederland heeft recht op medisch noodzakelijke zorg. Ook asielzoekers. Dat gaat zelfs zo ver dat afgewezen asielzoekers niet mogen worden uitgezet als daardoor een medische noodsituatie kan ontstaan. Althans: zo is het op papier georganiseerd. Maar om te mogen blijven, moet een zogeheten Artikel 64-aanvraag worden ingediend bij de IND. Het Bureau Medische Advisering beoordeelt eerst of de asielzoeker écht ernstig ziek is. Daarna wordt gecheckt of er in het land van herkomst een medische behandeling toegankelijk is. Maar wat gebeurt er als de IND niet weet of een asielzoeker uit Ethiopië of uit Eritrea komt? Dit is deel 2 in het tweeluik over de bureaucratie van de IND. In deel 1 vertelden we hoe moeilijk het voor Eritrese asielzoekers is om aan te tonen dat zij echt uit Eritrea komen. Uit pure bewijsnood wenden zij zich tot de Eritrese ambassade. Nota bene de autoriteiten van het land waaruit ze zijn gevlucht. In deel 2 vertellen we wat er gebeurt met de asielzoekers die níet naar de ambassade durven. Of die door de ambassade niet worden geholpen. Na de reportage reageert Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens.