Nederland heeft een 'ereschuld' in Suriname
- Nieuws
- Nederland heeft een 'ereschuld' in Suriname
[EO] Suriname koos onlangs een nieuwe president en het land staat voor hervormingen. Nederland zou daar een rol in kunnen spelen, als Suriname hier behoefte aan heeft, stelt columnist en historicus Arend Jan Boekestijn.
Slechts ‘krassen op een rots’ noemde Hella Haasse in haar gelijknamige boek de invloed die ruim drie eeuwen Nederlandse heerschappij op volk en cultuur van Indonesië hadden gehad. Hoe anders is dat in Suriname! Nederlandse Plaatsnamen als Groningen of Wageningen zal men in Indonesië niet aantreffen. Er zijn twintig verschillende talen in Suriname maar anders dan in Indonesië beheerst vrijwel iedereen het Nederlands. In Suriname is er gewoon veel meer dan in Indonesië dat aan de Nederlandse koloniale periode herinnert.
De restanten van de talrijke plantages vertellen het verhaal van het diepe leed van de slavernij en de latere contractarbeiders. De Surinaamse multiculturele samenleving zou nooit hebben bestaan als Nederland niet Afrikaanse slaven en later contractarbeiders in India en het huidige Indonesië naar Suriname hadden getransporteerd. De verlaten huizen in Paramaribo zijn het testament van de rampzalig verlopen dekolonisatie. Kortom, ons land heeft Suriname tot op de dag van vandaag diepgaand beïnvloed. Het besef van die verantwoordelijkheid schept verplichtingen.
De Nederlandse erfenis in Suriname biedt weinig om trots op te zijn. Iedereen die de boeken van de Surinaamse schrijfster Cynthia McLeod leest over het leven op de plantages wordt getroffen door de onwil van veel plantagehouders om zich te bekommeren om het lot van de slaven of zich te verdiepen in hun cultuur of religie. Ook in de periode na de afschaffing van de slavernij is het lijden niet voorbij. Wat de toenmalige Nederlandse autoriteiten Anton de Kom hebben aangedaan is met geen pen te beschrijven.
Verhouding
De Nederlandse verhouding met Suriname is wezenlijk anders dan die met het voormalig Nederlands-Indië. Het begint al met het verschil in de taalpolitiek. In de Oost werd het Maleis, een mengvorm van lokale talen, de lingua franca. In Suriname werd de Nederlandse taal via het onderwijs opgelegd. Surinaamse schoolkinderen leerden alles over de Rijn die bij Lobith ons land instroomt en weinig over de Zuid-Amerikaanse topografie.
Ook de economische betekenis die Nederland hechtte aan de West en de Oost is onvergelijkbaar. Nederlands-Indië was volgens Den Haag ‘de kurk waarop Nederland dreef’. De kwijnende gebieden in de West was Den Haag liever kwijt dan rijk. Het zou kunnen verklaren waarom de dekolonisatie van Suriname zo gemakkelijk en zonder wroeging plaatsvond terwijl het afscheid van Indië als bijzonder pijnlijk werd ervaren.
3,5 miljard
De dekolonisatie van Suriname verliep rampzalig en is bepaald geen hoogtepunt in de carrières van premier J.M. den Uyl en de minister van ontwikkelingssamenwerking J.P. Pronk. Zij wilden beide zo snel mogelijk van Suriname af terwijl de meerderheid van de Surinamers helemaal niet op onafhankelijkheid zat te wachten. De hindoestanen vreesden amok met de creolen. Nederland vertrok halsoverkop en liet een cheque achter van 3,5 miljard gulden. Veel Surinaamse Nederlanders vreesden chaos en maakten gebruik van hun recht om naar Nederland te verhuizen. Het land bleef berooid van menselijk kapitaal achter.
Met die 3,5 miljard ontwikkelingshulp liep het niet goed af. De Surinaamse autoriteiten wezen Nederlandse inmenging af en het geld werd niet ingezet voor de zo broodnodige diversificatie van de economie. Wel wakkerde de grote zak geld corruptie en cliëntelisme nog verder aan. De hulpverslaving, waar Pronk in zijn recente boek (Suriname – Van wingewest tot natiestaat. LM Publishers, 2020) het boetekleed voor aantrekt, heeft Suriname schade berokkend.
De Nederlandse invloed in Suriname was na 1975 niet verdwenen. In 1980 was Suriname economisch afgezakt tot het niveau van Haïti. Bouterse pleegde samen met andere onderofficieren een coup en werd daarbij volgens een aantal bronnen met raad en daad bijgestaan door de Nederlandse militair attaché, kolonel Valk. Het onderzoeksrapport dat later werd geschreven en de overige relevante archiefstukken komen pas in 2060 vrij. Dit gegeven voedt de wijdverbreide gedachte in Suriname dat Nederland met die coup meer te maken heeft dan het officieel wil toegeven.
De rest is geschiedenis. Suriname is door Bouterse en zijn clan leeggeroofd. De schuldenberg, met name aan China, is immens. De Surinaamse kiezers hebben zich op vreedzame wijze bevrijd van het bewind van Bouterse. Dat kon alleen gebeuren omdat er voldoende kiezers waren die bereid waren om etnische lijnen te overstijgen. Dat is een geweldige prestatie die hoop biedt voor de toekomst. En het is ook een prestatie die onze eigen Stef Blok niet voor mogelijk hield.
Zwart goud
Er is voor de kust van Suriname olie gevonden. Het zwarte goud wordt, niet geheel ten onrechte, vaak ook de zwarte vloek genoemd aangezien de oliegelden corruptie kunnen bevorderen. De nieuwe president Chan Santokhi wil er alles aan doen om zijn land vooruit te helpen. Hij weet als geen ander hoe het zwarte goud het land kan verwoesten.
Santokhi heeft een belangrijke rol in Suriname gespeeld. Hij heeft als geen ander in zijn hoedanigheid van minister van Justitie de berechting van Bouterse voor de Decembermoorden bevorderd. Hij en zijn partij hebben verschillende etnische groepen verenigd.
Er wacht hem een immense opdracht. Toen hij het presidentieel paleis voor het eerst als president betrad bleek dat Bouterse zelfs de computers had meegenomen. Suriname is bijna failliet. Santokhi roept de Surinaamse diaspora op om te investeren in hun moederland. Velen zullen daartoe bereid zijn maar er is veel geld nodig.
We hebben verplichtingen
Er zijn een aantal argumenten waarom Nederland, indien de Surinaamse regering daar prijs opstelt, ook een steentje zou kunnen bijdragen. In de eerste plaats onze bedenkelijke rol in het koloniale verleden alsmede misschien ook onze rol in de coup van Bouterse, schept verplichtingen. Laten we om te beginnen de archieven over de mogelijke Nederlandse bijdrage aan de coup openstellen. Dan weten we eindelijk wat er nu precies gebeurd is.
In de tweede plaats heeft die check van 3,5 miljard in het verleden de corruptie ernstig aangewakkerd. Ontwikkelingsgeld kan helaas een hoop schade aanrichten. Hulp die de Surinaamse economie daadwerkelijk versterkt zou de schade door de hulpverslaving kunnen bestrijden.
In de derde plaats zijn er ook geopolitieke redenen om Suriname te steunen. Indien de Westerse wereld op zijn handen blijft zitten neemt China het land via ‘debt trap diplomacy’ over. Daar zijn inmiddels genoeg voorbeelden van. En het is bepaald geen Nederlands noch Westers belang.
Maar wat dan?
Wat zou Nederland voor Suriname kunnen doen, nogmaals als daar behoefte aan is? We moeten sowieso doorgaan met bestaande programma’s gericht op de versterking van de rechtsstaat. Er wacht echter nog een andere veel lastiger operatie.
Bouterse gaf in ruil voor een stem allerlei baantjes bij de Surinaamse overheid. Het land bezit een veel te groot ambtenarenapparaat dat de groei van de productieve sectoren in de weg zit. Er zou dus een deel van de ambtenarij moeten worden herschoold zodat zij een andere baan zouden kunnen vinden in het toerisme, de extractieve industrie, de modernisering van de landbouw en de dienstensector. Nederland heeft de expertise in huis om hierbij te helpen.
En U, beste lezer van deze column, zou ook iets kunnen doen. We zullen allemaal minder moeten vliegen maar ik zou u willen aanraden om in ieder geval een keer in uw leven een bezoek te brengen aan dit prachtige land 7500 km zuidwestwaarts. Vergaapt u zich aan dolfijnen die zwemmen in grote brede bruine rivieren. Geniet van de apen, vogels en leguanen. Proef een mango zoals zij in het paradijs worden gegeten. En geniet van een fascinerende multiculturele samenleving waarin moskee en synagoge gebroederlijk naast elkaar staan.