Olympische historie met Frank Heinen: Shani Davis
- Nieuws
- Olympische historie met Frank Heinen: Shani Davis
Vóór Shani Davis was het schaatsen zo wit als sneeuw. De enkele donkere schaatser die zich om onduidelijke redenen door de kwalificatienormen wist te struikelen, was vaak niet meer dan een extra bewijs hoe wit de sport was.
Shani Davis groeide op in een achterbuurt van Chicago. South Side. Zo’n plek waar je je pet op de juiste manier op je hoofd moet zetten om niet doodgeschoten te worden. Hij was zes toen hij zich voor het eerst op een schaatsbaan vertoonde. Er gleden uitsluitend gekleurde gezichten langs hem en Shani Davis dacht dat schaatsen zoiets was als basketbal. Een sport voor mensen zoals hij.
Het lag net even anders.
Shani Davis werd een ongelofelijk goede schaatser. Een van de beste aller tijden. Hij werd wereldkampioen Sprint, hij versloeg Sven Kramer bij het WK allround en dat allemaal in die stijl waar je wel naar moest blijven kijken, met zijn rug zo recht als een dienblad en die wapperende arm, die hij afkeek van Ard Schenk. En als hij geïnterviewd werd, kon het, zeker die eerste jaren, niet anders dan gaan over dat ene.
Het was een onderwerp, die eerste jaren. Natuurlijk was het een onderwerp. Zelfs toen Shani Davis Olympisch kampioen werd op de 1.000 meter in 2006, in Turijn, was het een onderwerp.Iedereen sprak erover. En wie er niet over sprak, sprak er expres niet over.
De wereld wende aan Shani Davis. Het was ook makkelijk wennen aan iemand die zo goed schaatste, zo mooi, die zo soepel uit zijn woorden kwam, die sprak over Thialf alsof hij er van kinds af aan had gekampeerd.
En toch… Hoe goed en hoe vertrouwd hij ook werd.
Rare snuiter
Al die jaren, al die 131 overwinningen lang, bleef Shani Davis een rare snuiter. Zo eentje met een babyslang in zijn appartement. Hij kreeg ruzie met praktisch iedereen en de paar mensen met wie hij geen ruzie had, durfden niets over hem te zeggen uit angst het te krijgen. Shani deed alles zelf, op zijn manier, in zijn ritme. Zijn trouwste gezellen waren zijn moeder en een Pikachu-knuffel ter grootte van een peuter. Zijn teddyberen hadden een eigen plekje op de tribune – met hen besprak hij wat hij met niemand anders besprak. In een documentaire van de NOS kon iedereen zien hoe hij zich elke dag weer oplaadde: op de koelkastdeur van zijn Spartaans ingerichte appartement hing een foto van een winnende Wennemars.
Na die eerste medailles in Turijn, won hij in Vancouver nog eens goud en zilver. In Sochi, weer vier jaar later, kwam hij niet verder dan enkele verre ereplaatsen. Toch is hij met grote voorsprong de beste donkere schaatser ooit. Misschien blijft hij dat altijd wel. Wie weet wordt het schaatsen ooit even donker als op die ijsbaan op South Side.
Maar wat er ook gebeurt: zolang er geschaatst wordt, zal Shani Davis de eerste zwarte medaillewinnaar op de Winterspelen blijven. Het is een prestatie die onmogelijk overschat kan worden. Shani Davis bewees dat alles te veranderen is, dat anders niet automatisch vreemd is, en dat iedere sport een sport kan zijn voor iemand als jij.
Vanavond vanaf 20.30 uur in Langs de Lijn En Omstreken meer over de Olympische Winterspelen in Zuid-Korea.