In de voormalige DDR hadden de muren oren. Bij ons niet - toch?
- Nieuws
- In de voormalige DDR hadden de muren oren. Bij ons niet - toch?
Wat als je geen recht hebt op je eigen privacy? Een geheim hebben onmogelijk wordt gemaakt? Voor mensen in het voormalige Oost-Duitsland was dat de dagelijkse realiteit. Gelukkig is privacy bij ons een grondrecht. Maar staat dat recht niet onder druk?
#1 - De muren hebben oren (S04) - Focus
Zo’n 111 kilometer aan dossiers, 1,7 miljoen foto’s en tienduizenden video- en geluidsopnamen. Dat was in 1989 de erfenis van de stasi, de geheime dienst van het voormalige Oost-Duitsland. Allemaal informatie over de eigen burgers, verzameld tijdens verhoren, in de openbare ruimte en zelfs met verborgen microfoontjes in de eigen huizen van burgers. Het hebben van privacy is voor ons een grondrecht, maar in de DDR was daarvan geen sprake.
De grootste puzzel ter wereld
Na de val van de Muur is een groot deel van dat stasi-archief vernietigd, de dienst gooide letterlijk alles in de papierversnipperaar. Een klein deel is bewaard gebleven, een ander deel gereconstrueerd uit de overgebleven snippers. ‘De grootste puzzel ter wereld’, worden die snippers wel genoemd.
Historicus Karin Bijsterveld doet onderzoek naar die archieven, wat op sommige momenten een beklemmende ervaring is: “Het vreemde is dat je jezelf ook een soort afluisteraar gaat voelen. Je krijgt heel veel persoonlijke informatie te horen. Het klinkt soms alsof het gisteren was, en alsof je bij ze in de kamer zit.” Haar onderzoek laat schrijnende gevallen zien, van mensen die jarenlang zijn afgeluisterd, gedwongen werden hun familie te verraden en werden gemarteld – en geen enkele privacy hadden.
Kwetsbare democratie
Dat stasi-archief bevat niet alleen een schat aan informatie, het heeft ook symbolische waarde, aldus Bijsterveld: “Het laat zien hoe het kan gaan als privacy praktisch niet meer bestaat. Als controle compleet is. En wat ooit gebeurd is, dan kan weer gebeuren. De democratie is altijd kwetsbaar, grondrechten kunnen er weer bij in schieten.”
“In sommige situaties wordt heel veel informatie verzameld”, gaat ze door, “en dan moeten ons altijd afvragen: waar verzamelen we het voor, voor wie en voor wat? Misschien is de erfenis van de stasi wel dat we ons die vragen stellen.”
Pijnlijk actuele vragen, zijn het. Want wij leven hier dan wel in een vrij land met privacy als grondrecht, maar staat dat recht niet onder druk? We worden weliswaar niet door anderen bespied, maar misschien wel door onze smartphones. En zelf zijn we trouwens ook behoorlijk scheutig met het delen van ons privéleven. Informatie die je op een ander moment – als je solliciteert bijvoorbeeld – misschien liever voor jezelf had gehouden.
De waarde van geheimen
Wat doen al die data over ons met onszelf? Worden we er een ander mens van? En wat als je géén recht hebt op je eigen privacy? Die vragen staan centraal in de volgende afleveringen van de Atlas-podcast. Volgende week praat Petra Grijzen met psycholoog Andreas Wismeijer over hoe belangrijk het is om een geheim te kunnen hebben – precies wat mensen in de DDR onmogelijk werd gemaakt. “Je kunt eigenlijk zeggen dat iedereen geheimen heeft, dat is de normaalste zaak van de wereld”, aldus Wismeijer. “Mensen die géén geheim hebben, daar is vaak een probleem mee.”