Les Bleus, L’Aspin en L’Isle-Jourdain
- Nieuws
- Les Bleus, L’Aspin en L’Isle-Jourdain
Merci Allemagne! Vive La France! Door een matig Duitsland en een sterk profiterend Frankrijk blijft het thuisland tot de finale in de greep van l’Euro, zoals ze het EK noemen. Ik maakte het vannacht allemaal mee na de 2-0. Midden in Toulouse barstte het feest ook los op mijn favoriete Place Wilson. Het is geweldig voor Frankrijk, maar minder leuk voor de Tour de France. Pas komende dinsdag wordt de Ronde mogelijk weer voorpaginanieuws in L’Équipe. Dan zijn de Pyreneeën alweer voorbij, als een soort tussendoortje voor hardfietsers in de bergen.
Het kan erger. Op 12 juli 1998 wonnen les Bleus in het Stade de France het Wereldkampioenschap Voetbal van Brazilië, met twee goals van Zinadine Zidane en een van Emanuel Petit. Dat weekend was de Tour begonnen in Ierland, Tom Steels had de middag voor die finale in Dublin de massasprint gewonnen. Bij de terugkeer van de Tour in Frankrijk, na de huldiging van de Bleus, begon de arrestatiegolf waardoor de Ronde de geschiedenis inging als de Tour Dopage. Met de andere verslaggevers kwam ik in een politieserie terecht die elke avond weer bij een ander hotel doorging.
Zo is het niet in deze Tour. Geen dopingrumoer. Nog niet. Dat komt pas als Chris Froome de gele trui al te driest overneemt van Greg van Aevermaet. Het is de vraag of dat vanmiddag al gebeurt met de aankomst op en over de Aspin. De berg is er klaar voor, dat weet ik zeker. Zelden heeft de Aspin zo’n mogelijkheid gehad om te gloriëren als Pyreneeënfenomeen. Hij heeft deze etappe het rijk alleen. Het is de pijn van de Aspin voorbij.
Hij is er vaak bij, al van vroeg in de Tourhistorie, maar meestal in een reeks, aan het begin, of aan het eind van een Pyreneeënetappe en dan staat hij met zijn twaalf kilometer stijging en een top op 1490 meter toch in de schaduw van de Tourmalet, dicht bij buurman Peyresourde, ook al hoger: 1588 meter en morgen de laatste klim naar het klassieke Bagnères-de-Luchon. Morgen ja, maar wat telt is vandaag: iedereen heeft het alleen over de Aspin, de eerste berg die het ware verschil gaat maken. Na de top moeten ze nog van hem áf ook, om aan te komen bij het Lac de Payolle. Dat is leuk voor de toeristische beelden van dat bergmeer, maar het is toch de Aspin die het verschil maakt, niet dat watertje. Daar staat de Aspin voor, het is alsof hij wordt geëerd, met dat Lac als smoes.
Echt voor het eerst in de Tour is startplaats L’Isle-Jourdain, zo’n twintig kilometer ten westen van Toulouse, in het vlakke op de weg naar Auch, vakantieregio Gers. Het is een veel Franser plaatsje dan Arpajon-sur-Cère, het debuterende dorp van de vorige dag. Een typische ranke toren uit de dertiende eeuw staat er als markant punt bij de middeleeuwse entree. Mooi decor voor het Village Départ.
Ik kon gistermiddag nog makkelijk het stadje inlopen, voor de drukte van de Tour uit. Ik bewonderde het Musée Campanaire, nog geopend door president Mitterand en liep de Bar Central binnen. De vaste jongens waren er nog in verwachting van de wedstrijd tegen Duitsland. Maar L’Isle-Jourdain had nog iets leukers om op uit te kijken: niet de voetbalfinale, maar de allereerst start van een Touretappe naar de bergen.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Tour de Jeroen
Jeroen Wielaert is voor de dertigste keer onderweg in Frankrijk. Hij vertelt eigenzinnige omgevingsverhalen over de culturele en sportieve kruispunten van de Tour de France. Waarde Grote Ronde komt, is hij al geweest...