Tour de Jeroen

Kopgroep van goud

foto: Jeroen Wielaertfoto: Jeroen Wielaert
  1. Nieuwschevron right
  2. Kopgroep van goud

Het was zondags stil op de Place de la Fontaine Bedeau, een uitgestrekte asfaltvlakte onder de oude stadsmuren van Granville. Het had geregend. Geen weer om door de lage bossen zeewier het strand van de baai op te lopen. Langs de weg hingen vlaggen in allerlei landskleuren verveeld te wapperen. Meeuwen volgden krijsend hun eigen, vrije vluchtschema’s. Op de grote basaltblokken aan de rand van het strand vormde aan elkaar geketende rode, witte en blauwe plastic tanks het woord Le Tour. Het is hier dat de Ronde afscheid neemt van de Mouw van Normandië.

Op de Place de la Fontaine Bedeau wordt het een maandagmorgens kabaal in het Village Départ, het VIP-dorp van de Tour. De hoge gasten en de renners zullen zich vertonen in hun beste kleding, omgeven door Tourfans, fotografen en journalisten in losse, minder decente, maar makkelijke zomerklofjes – ieder zijn distinctie.

Granville is de geboorteplaats van Christian Dior, de naoorlogse grootmeester van de New Look in de mode: slanke tailles, ronde vormen – een Grand Boucle van moderne elegantie. De Villa des Rhumbs waar hij opgroeide is nu een museum. In de eerst dagen van deze Tour heb ik op diverse plekken het affiche zien hangen voor een nieuwe zomerse tentoonstelling: Femmes en Dior, zeg maar de Goudinnen van Christian. Op het affiche staat Marylin Monroe, omkijkend over haar linker schouder, haar rug vrijwel geheel naakt in het luchtige, donker contrasterende ontwerp van Dior. Op de expositie zijn ook andere volgelingen te zien: élegances als prinses Margaret, Lady Di en Rihanna – de mythische kopgroep van Dior, zelf vroeg overleden in 1957.

Onwillekeurig moest ik ook aan parfum denken, maar op het strand van Granville rook ik alleen het zilt van de zee. Ik stelde me Marylin voor, geheel zonder de kleren van Dior en in het heetst van het zweet dat ze deelde met de beweende Amerikaanse president. Ik wilde dat Marylin nog leefde. Granville is een stad van opwindende inspiraties.

Het was ook de plaats waar de grote Franse verslaggever Albert Londres in de vroege ochtend van 27 juni 1924 hoorde van de opgave van de beroemde Franse broers Henri en Francis Pélissier. Het was tijdens de lange etappe van Cherbourg naar Brest. Londres scheurde met zijn Renault terug en vond het tweetal in Café de la Gare in Coutances. Het was de legendarische ochtend van de eerste grote dopingbekentenis. De Pélissiers onthulden vol vertoon van pillen aan Londres dat ze reden op dynamiet.

Het parfum van dat kwaad is nooit helemaal uit de sport verdwenen. In de bergen zal het weer naar dopinggeruchten gaan stinken in de Tour. Veel belangrijker is wat in het openingsweekend níet omhoog rees op de tocht zo vol herinneringen aan oorlogsgeweld: de geur van kruit en andere explosieven. Het is net als vorig jaar: na de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo was er veel zorg voor geweld tijdens de Grand Départ in Utrecht. Het werd een grote manifestatie van vredigheid. Ook nu, na de latere terreuracties in Parijs en Brussel gaat de Tour onaangedaan door. Terreur is een andere, parallelle werkelijkheid, ver weg, zoals in Bagdad.

Vlak na de tweede wereldoorlog omschreef schrijver Louis Aragon de Tour als het grote zomerfeest van de mens. Het was een verzuchting vol opluchting. Bij het verlaten van de voormalige slagvelden van Normandië zeg ik, in tijden vol onheil: de Tour is het zomerfeest van de Vrede.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Tour de Jeroen
Jeroen Wielaert is voor de dertigste keer onderweg in Frankrijk. Hij vertelt eigenzinnige omgevingsverhalen over de culturele en sportieve kruispunten van de Tour de France. Waar de Grote Ronde komt, is hij al geweest...

Ster advertentie
Ster advertentie