Abdelkader Benali: 'Opzoek naar een handtekening van Ziyech'
- Nieuws
- Abdelkader Benali: 'Opzoek naar een handtekening van Ziyech'
Voronezj is een provinciestad vijfhonderd kilometer ten zuiden van Moskou, voor mij een onbekende stad op de reusachtige kaart van Rusland. Een stad met geschiedenis. Tsaar Peter de Grote besloot in deze stad zijn schepen te laten bouwen. Poetin besloot dat hier zijn vliegtuigen gebouwd moesten worden. "Qua oppervlakte is Voronezj groter dan Parijs of Barcelona," vertelt Sacha me aan de toog van een hipster restaurant.
Sacha was beroepspokeraar. Nu freelancer in Moskou. Wat hij verdient heeft met poker wil hij niet vertellen. "Laat ik zeggen dat het nooit genoeg is." De eerste Russische Nobelprijswinnaar voor de Literatuur was Boenin en komt uit deze stad. In het centrum van de stad staat een standbeeld van Lenin, niet ver daarvandaan staat een standbeeld van Boenin, de laatste vluchtte voor de tirannie van de eerste.
In deze stad gaan we op zoek naar het Marokkaanse elftal. Hassan is samen met zijn zoon Ryan uit Tilburg overgevlogen om de helden te zien. Ze willen een paar handtekeningen scoren.
Ze verblijven in het Marriott-hotel: ze trainen er niet ver vandaan. Als we het kleine stadion binnenkomen worden we alweer weggestuurd. We zijn te laat voor het kwartiertje openbare training. 'Maar er was toch sprake van een openbare training?' Niets daarvan! De perschef van het Marokkaans elftal vindt ons maar lastig publiek. Ik vind ook iets van haar. Maar ga de confrontatie uit de weg. Het is bloedheet in Voronezj.
We gaan terug naar het hotel.
Wachten op de bus. Na een uurtje stopt de bus voor het hotel. De spelers glippen naar binnen. We roepen de namen van de Nederlands-Marokkaanse spelers. "Ziyech! Amrabat! Al Ahmadi!" Amrabat ziet er vermoeid uit, hij loopt snel door. Ziyech geeft met handgebaren het teken dat hij straks naar buiten komt. Geduld. We zijn samen met een Frans-Marokkaanse vader en zoon de enige supporters. Wachten op Ziyech.
De beveiliging loert naar ons, alsof we de zakkenrollers zijn van hun geluk. Dan, na weer een uur wachten, komen de spelers van het Marokkaanse elftal een voor een naar buiten. De familie en vrouwen wachten ze op. Er wordt omhelsd en uitgebreid de tijd genomen voor foto’s. Ze zijn gestoken in de snelle straatcouture van de hiphopcultuur. Schoenen die 1500 euro; gouden horloges, een kek trainingspak van Gucci.
Ziyech, Al Ahamadi, Amrabat en de anderen maken Ryan blij met hun handtekeningen op het Marokkaanse shirt dat hij meegenomen heeft. Amrabat praat nog na over de wedstrijd. Ik vraag naar de repliek van de FIFA op zijn uitspraak dat de scheidsrechter om het shirt van Pepe had gevraagd. "De FIFA verdraait mijn woorden. Ik weet wat ik heb gehoord." Amrabat laat zich niet gek maken, niet op het veld, niet erbuiten.
Hij gaat niet mee eten. Al Ahmadi gaat met zijn vrienden bij de MacDonalds zitten. Hij heeft een wit T-shirt aan, waardoor nog beter uitkomt hoe weinig vet er op het lichaam zit. Voetbalmachine. Daar kan wel een hamburgertje in. Amrabat roept als ik met Karim El Ahamdi een selfie maak: "Wat lijken jullie op elkaar." Er wordt gelachen. Amrabat slaat de McDonalds over en sloft terug het hotel in.
Ryan is gelukkig met de handtekeningen. Voor hem zal Voronezj voor altijd verbonden zijn met dit geluk.
Video niet beschikbaar