Robert Serry: Nederland heeft 'te gehaast' geldkraan voor UNRWA dichtgedraaid

Geldkraan

Naar aanleiding van beschuldigingen door Israël dat twaalf medewerkers van de VN-organisatie UNRWA zouden hebben meegewerkt aan de aanslag door Hamas op 7 oktober, schortte een groot aantal van de belangrijke donoren de financiering op. Naast de twee grootste donoren –de Verenigde Staten en Duitsland – hoort ook Nederland daarbij.

Dit besluit is tegenstrijdig aan de eerdere belofte van de regering om zich in te zetten voor meer humanitaire hulp, dat stelt voormalig VN-gezant in het Midden-Oosten Robert Serry. "Je kunt niet zeggen dat je ze meer wil helpen en dan de geldkraan dichtdraaien voor UNRWA. Dat is niet mogelijk."

Humanitaire hulp

Het werk van UNRWA, de VN-organisatie die speciaal is opgericht om humanitaire hulp te bieden aan Palestijnse vluchtelingen, is volgens Serry van cruciaal belang in de Gazastrook. "Je kunt ze eigenlijk bijna voorstellen als een regering binnen een regering. Het is UNRWA dat binnen de vluchtelingenkampen zorg draagt voor de scholen, voor eerstelijns gezondheidszorg, voor voedselhulp."

In zijn functie als VN-gezant werkte Serry tussen 2007 en 2015 ook samen met UNRWA, en hij is vanuit die ervaring niet verbaasd dat er medewerkers zijn die verbonden zijn aan Hamas. "UNRWA werkt daar onder controle van Hamas zelf. Hamas heeft er baat bij die organisatie te infiltreren. Dan zitten er altijd een paar rotte appels tussen."

Het besluit van negen grote donoren om voorlopig geen geld meer te geven, kon op kritiek rekenen van sommige andere landen. Noorwegen en Spanje wachten bijvoorbeeld het onderzoek af dat UNWRA zelf heeft ingesteld.

De Nederlandse overheid nam het besluit om de geldkraan dicht te draaien vlak nadat de 19 miljoen euro voor dit jaar al werd overgemaakt. Serry denkt daarom dat de directe consequenties van het besluit beperkt kunnen blijven.