Samen overwinteren heeft voor lieveheersbeestjes ook nadelen

Het Aziatische lieveheersbeestje is de meest voorkomende soort in Nederland. Het dier werd zo'n twintig jaar geleden ingevoerd als bestrijder van bladluizen. Er werd gedacht dat het beestje zich niet kon voortplanten, maar niets bleek minder waar.

Het Aziatische lieveheersbeestje onderscheidt zich van de Europese soorten doordat het groter is en het een deukje in het dekschild op het achterlijf heeft dat met het blote oog is waar te nemen. In tegenstelling tot het inheemse lieveheersbeestje overwintert de Aziatische variant in grote aantallen in huizen en andere gebouwen. De inheemse soort overwintert vooral buiten, onder boomschors of in strooisel.

Samenklonteren niet zonder risico

Zodra een Aziatisch lieveheersbeestje een geschikte overwinteringsplek heeft gevonden, wordt er een feromoon uitgescheiden, waar andere lieveheersbeestjes op af komen. Samen is het namelijk veiliger dan in je eentje. Toch kleven er ook nadelen aan het samenklonteren, het is namelijk voor ziektes een ideale gelegenheid zich te verspreiden.

Eén zo'n ziekte, de schimmel Hesperomyces virescens, is regelmatig aan te treffen op overwinterende lieveheersbeestjes als een soort geel vlaggetje. Deze ziekte is ook wel bekend als geslachtsziekte bij lieveheersbeestje.