Ervaringsdeskundige homogenezing: 'Grens tussen therapie en pastoraal gesprek is héél vaag'

De VVD en D66, de partijen die het verbod op conversietherapie opperden, willen dat er een boete van 22.500 euro op komt te staan of een celstraf van maximaal een jaar.

Groepsdruk

Lapré groeide op in een gereformeerde gemeenschap in Genemuiden. Hij kwam erachter dat hij homo was, wat een taboe was in zijn omgeving. Om bij de gemeenschap te kunnen blijven horen, zoals hij graag wilde, onderging hij homogenezingstherapie.

Dit was uit vrije keus, benadrukt hij, maar het was ook een product van groepsdruk: "Je hoort in sommige kerken dat God de mens als heteroseksueel heeft bedoeld. Dat als man met een vrouw door het leven gaan de enige manier is om aan het goede plan van God te voldoen. Als jij daar een andere beleving bij hebt, moet je dan dus aan de slag."

Toch is Lapré niet voor een expliciet verbod, omdat er binnen de wet al genoeg mogelijk is. "Als een behandelaar, geestelijk werker of een predikant over de schreef gaat, is het al strafbaar in de wet", zegt hij. Volgens Lapré zijn er in zijn traject ook strafbare dingen gebeurt: "Mijn gevoelens zijn lange tijd zwaar onderdrukt, dus een hulpverlener had in moeten grijpen en mij tegen mezelf moeten beschermen."

Benieuwd naar het hele verhaal? Beluister onderaan deze pagina het hele gesprek.

Pastorale context

Machiel Jonker, voorzitter van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE), vindt de wet ook een slecht idee. "Wij zijn tegen agressieve homoconversietherapie, daar hebben we echt afstand van genomen. Maar het is echt anders als iemand in een pastorale context naar je toe komt en vraagt: 'ik wil écht heteroseksuele gevoelens hebben, kun je me daarbij helpen?'", vindt hij. Als een predikant hierop ingaat en voor iemand bidt, gaat hij dan de gevangenis in?

Lapré sluit zich aan bij deze twijfels: "Ik denk dat de grens tussen conversietherapie en een pastoraal gesprek héél vaag is."

Cultuurverandering

Kees Goedegebuur, bestuurslid van de christelijke LGBTI-koepelorganisatie LKP, is wél voorstander van een verbod. "Het is een belangrijk signaal dat activiteiten die schadelijk zijn voor een individu, die gedaan worden door een organisatie of een groep, expliciet verboden worden. Een verbod geeft veel meer handvatten om ertegen op te treden", vindt hij.

Maar het moet niet bij de wet blijven, vindt Goedegebuur. In christelijke omgevingen moet een cultuurverandering plaatsvinden. "Ik verwacht het meeste van een sociale verandering, daar zijn wij heel druk mee."

Lapré snapt de signaalwerking, maar hoopt ook vooral op dat laatste. "Het is tijd voor een cultuurverandering. Je moet consequenties van homogenezing kenbaar maken door de verhalen erover te vertellen. Je moet ze in de media vertellen, op kansels en podia moeten ze te horen zijn. Dan denk ik dat die wetswijziging uiteindelijk niet nodig is", denkt hij.