Fragment

Onveilige plekken: “We houden vrouwen onterecht verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid.”

foto: Getty Imagesfoto: Getty Images
  1. Fragmentenchevron right
  2. Onveilige plekken: “We houden vrouwen onterecht verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid.”

Vrouwen voelen zich vaak onveilig in de publieke ruimte: wat kan er gedaan worden om deze plekken voor hen prettiger en veiliger te maken? Deze vraag stond afgelopen zondag centraal in de speciale aflevering van Pointer Data op NPO Radio 1, over het onderzoek naar onveilige plekken van Pointer en het AD. Uit de vragenlijst die afgelopen maanden rondging, bleek dat op zo’n 8100 locaties in Nederland ongeveer 7400 vrouwen zich onveilig voelen.

Video niet beschikbaar

Een derde van de vrouwen geeft aan dat ze op deze plekken ook daadwerkelijk iets naars hebben meegemaakt. Ze wapenen zich soms letterlijk en figuurlijk om zichzelf te beschermen. Eva Meesterberends, datajournalist bij Pointer, vertelt hoe de kaart tot stand kwam: “We vroegen mensen om dat ene steegje of dat ene fietspad te markeren. Een fietspad in Groningen dat ik me herinner uit mijn jeugd kreeg ook een speld. Ik moest daar altijd langs na een avond in de kroeg, en bij een goede vriendin van mij is weleens iemand achter aan haar fiets gaan hangen. Twintig jaar later is dat dus blijkbaar nog steeds een rotplek.”


Uit het onderzoek komen vooral stations en het openbaar vervoer naar voren als onveilige plekken. “De plekken die als onveilig worden bestempeld, heb de overeenkomst dat er een gebrek is aan eyes on the street,” zegt Meesterberends. “Dus dat een plek niet bewoond is, je niet snel naar mensen toe kunt als je iets overkomt, dat het er donker en onoverzichtelijk is. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor parken. Overdag is dat een fijne plek, ’s avonds is dat een plek die veel vrouwen vermijden omdat er weinig verlichting is en weinig sociale controle.”

Onveilige plek in Arnhem

Verslaggever Sanne Huisman reisde af naar één van de onveilige locaties: het Musispark in Arnhem. Elf rode spelden werden bij dit park geplaatst, en een respondent zegt hierover: “Dit is een park waar veel dronken en dakloze mensen rondhangen. Mannen kijken je hier vaak na en roepen dingen naar je. Vooral ’s avonds voel ik me onveilig.” Als Huisman aan het begin van de avond in het park aankomt, zitten twee jonge vrouwen van een jaar of 25 op het bankje. “We voelen ons nu oké, omdat het nog licht is en we met zijn tweeën zijn,” vertellen ze. “En we zitten aan de rand van het park, dat helpt. Maar ’s avonds zou ik hier nooit doorheen fietsen, vanwege de mensen die hier rondlopen.” De camera’s die er hangen, zorgen bij hen niet voor een veilig gevoel. “Er is wel iemand die kan zien dat we hier waren, maar het voorkomt niet dat er iets gebeurt.”

Meer rekening houden met vrouwen

Hoe kan de openbare ruimte anders worden ingericht, zodat er meer rekening wordt gehouden met vrouwen? Dat probeert onderzoeker Geertje Slingerland te achterhalen. Zij onderzocht de veiligheidsbeleving van meiden in Rotterdam-Zuid. “Uit ons onderzoek kwam naar voren dat vrouwen anders gebruik maken van de openbare ruimte dan mannen. Als we denken aan veiligheid, denken we vaak in plekken, zoals een park, een straat, een plein. Vrouwen denken in routes. Ze verplaatsen zich door de oprenbare ruimte vaak van A naar B, terwijl mannen meer geneigd zijn om op dezelfde plek te blijven. Daar zijn in de openbare ruimte dan ook plekken voor ontworpen: denk aan een skatebaan of een hangplek in een park. Maar meiden blijven daar niet.”

Waar dit precies aan ligt, gaan de onderzoekers verder onderzoeken. Wel heeft Slingerland alvast tips voor een beter stadsontwerp. “We moeten meer door de ogen van vrouwen naar de openbare ruimte gaan kijken. Het gaat om de routes en de knooppunten waar zij zich bewegen. Informeel toezicht en meer verlichting is voor hen heel belangrijk, en dat er een divers publiek is. Dus niet een café naast een busstation dat voornamelijk door mannen wordt bezocht, zoals in Rotterdam-Zuid, maar liever een winkel of een servicepunt dat ook ’s avonds open is.”

Victim blaming

Eén van de luisteraars oppert tijdens de radio-uitzending een buddy-systeem of een telefoonlijn om vrouwen door dit soort situaties heen te loodsen. Slingerland is daar geen voorstander van: “Er zijn veel copingstrategieën die vrouwen gebruiken om zich veiliger te voelen, zoals met iemand bellen of een koptelefoon opzetten zodat je minder aanspreekbaar bent. Op die manier moeten vrouwen extra werk leveren om zich veilig te voelen en leg je de verantwoordelijkheid dan weer bij vrouwen neer.

Djoeke Ardon, onderzoeker en projectleider bij Movisie met een focus op grensoverschrijdend gedrag, straatintimidatie en seksueel geweld, sluit zich daarbij aan: “We hebben altijd veel aandacht voor vrouwen en meiden. Terwijl het niet gaat om hun gedrag: zij leven hun leven en proberen van A naar B te komen. Toch moeten zij de hele tijd het probleem oplossen, maar het probleem ligt niet bij hen.”

 “Het is ook wel een lichte vorm van victim blaming,” stelt Meesterberends, “andermans gedrag waar de vrouw verantwoordelijk voor wordt gehouden. En we doen al ontzettend veel: we trekken wijde kleren aan, we fietsen om, wij doen alsof we bellen, we zetten onze live locatie aan. Het is heel gek dat wij er iets voor moeten doen om iemand anders ander gedrag te laten tonen.”

Wat kan de omstander doen?

De gedragsaanpassingen die vrouwen doen, werken ook niet, zegt Ardon: “Onderzoek wijst uit, maar in onze samenleving leeft een ander idee.” Wat wel kan helpen, is als omstander ingrijpen. “Zowel voor slachtoffers als voor plegers zijn omstanders heel belangrijk,” legt Ardon uit. “Als een omstander zich uitspreekt, hebben slachtoffers daarna minder last van trauma, omdat ze zich gesteund voelen. En degene die het doet, krijgt direct feedback op hun gedrag, en doet het daarom niet snel nog een keer. Natuurlijk gebeuren dit soort dingen vaak in een groep, dus vrienden kunnen elkaar hier ook nog vaker op aanspreken. Dat gebeurt nu nog heel weinig.”


Als je twijfelt over hoe je als omstander kunt reageren, heeft Ardon nog een paar tips: “Je kunt de dader afleiden, doen alsof je het slachtoffer herkent, je kunt de dader direct aanspreken en de situatie filmen. Als je dat spannend vindt, helpt het ook om achteraf naar iemand toe te gaan en erkennen dat er iets naars is gebeurd.”

Nieuwe wet seksuele misdrijven

Op 1 juli is de nieuwe Wet seksuele misdrijven ingegaan. Straatintimidatie – sissen, fluiten, naroepen, is nu strafbaar. Maar zal dat gaan werken? Ardon: “Ik denk dat het vooral als sociale norm effectief kan zijn. Dat we als gehele samenleving zeggen: dit mag niet meer. Hiervoor hadden we dat nog niet hardop gezegd. Ik weet niet of de uiteindelijke oplossing voor dit probleem ligt in straffen, ik denk dat voorlichting en het wegnemen van strikte gendernormen het beste werken.”

De televisie-uitzending over dit Pointer-onderzoek bekijk je hier: