Noordelijk wantrouwen zorgt voor massale tegenstem
- Fragmenten
- Noordelijk wantrouwen zorgt voor massale tegenstem
Er zijn meer kiezers die tegen de nieuwe Wet Veiligheid- en Inlichtingendiensten hebben gestemd dan dat er vóór stemden. De peilingen zaten ernaast. En nu moet het kabinet besluiten wat met de uitslag te doen. Een debat over de wet en de uitslag van het referendum vindt volgende week plaats.
Noordelijke provincies
Dat tegenstanders van de WIV in de meerderheid zijn, is mede te danken aan de noordelijke provincies. Daar werd er in grote mate tegengestemd. Zo ook in Veendam, daar stemde slechts 40 procent vóór de WIV en 56 procent tegen. Verslaggever Harm van Atteveld bezocht de kiezers daar. “Ook door de behandeling van het aardbeving gebied is het noorden wantrouwend tegen de overheid. Medische gegevens kunnen mensen ook zomaar bij, dat is niet fijn”, merkt een voorbijgangster op, het moge duidelijk zijn: ze stemde tegen. “Het is ook een proteststem. Ons probleem met de gasvelden voedt ‘ons’ probleem met Den Haag. Dat wantrouwen zullen veel mensen met mij delen”, stelt een andere voorbijganger.
Peilingen zaten ernaast
Gijs Rademaker praat ons bij over zijn peiling over de noordelijke tegenstem, maar legt ook uit waarom ook zijn eigen peilingen over voor- en tegenstem bij de WIV ernaast zaten. “In de laatste 48 uur is er veel gebeurd, we zien dat er een aantal procent is veranderd van stem. Dat komt door Zondag met Lubach of door de arrogante houding van het kabinet zien we terug, ik moet dan denken aan het kantklossen-antwoord van onze premier.”
Den Haag moet reageren
Politiek commentator Remko Theulings legt uit hoe dit in Den Haag is gevallen en wat en welke stappen we nu vanuit de Tweede Kamer en het kabinet we kunnen verwachten. ChristenUnie fractievoorzitter Gertjan Segers stelt: “De uitslag moet je wegen, stap voor stap, dat ga ik nu niet doen.” En CDA-leider Sybrand Buma lijkt langzaam op te schuiven. Waar hij eerder nog stelde de uitslag hoe dan ook te negeren zegt hij inmiddels: “Het is nu aan het kabinet om te beslissen wat zij gaan doen.” Wordt ongetwijfeld vervolgd.