We smijten met 'crises' en dat is problematisch
- Fragmenten
- We smijten met 'crises' en dat is problematisch
Coronacrisis, stikstofcrisis, crisis op de huizenmarkt: het woord ‘crisis’ komt in toenemende mate voor in het vocabulaire van politici. Bestuurssocioloog dr. Mark van Ostaijen bestudeert de term en het gebruik ervan. Een rationeel gesprek over bestuurlijke hysterie.
"Als je het gebruik van het woord 'crisis' gaat kwantificeren zie je ineens een enorme toename", zegt Van Ostaijen. In de afgelopen vijftien jaar gebruikten bestuurders het woord ‘crisis’ twee keer zo vaak als in de afgelopen 120 jaar bij elkaar, weet de bestuurssocioloog.
De financiële crisis, de klimaatcrisis, de stikstofcrisis. "Alles is een crisis geworden."
"En dat zorgt voor crisisinflatie", reageert Van Ostaijen. "Als alles een crisis is, dan moet je je ook afvragen in hoeverre is het wel eigenlijk dat die metafoor wordt gebruikt."
Iets bestempelen als crisis is een instrument dat bestuurders graag inzetten. Enerzijds om burgers te mobiliseren. "Maar ook omdat het heel makkelijk legitimering biedt aan bestuurlijk handelen." Er is nu een acuut probleem,
Dat zie je in de coronacrisis ook. "De crisismetafoor zegt: we moeten nú handelen. Een acuut probleem dat grootschalige interventies vereist."
"Dat zien we op heel veel domeinen plaatsvinden en dat is niet onschuldig. Het betekent dat je best stevig kan ingrijpen om de crisis te voorkomen. En dan gaat het een hele andere kant op."
"If men define situations as real, they become real in their consequences", citeert Van Ostaijen de socioloog William Thomas. Als je iets als echt beziet, dan ga je daar ook naar handelen. Het wordt dan een self-fulfilling prophecy.
"Maar er bestaat ook een self-denying prophecy", gaat Van Ostaijen verder. Dat kan problematische vormen aannemen. “Een voorbeeld: op basis van allerlei goedbedoelde ideeën om het voorkomen van terrorisme kan je allerlei interventies plegen om dat niét uit te laten komen. Dus kan je allerlei zaken legitimeren om dat toekomstscenario niet uit te laten komen. Maar dan heb je meestal een Tweede Kamer of burgers om dat te controleren. Alleen, dat kan bij een self-denying prophecy niet. De feiten liggen er namelijk niet onder.
Dat is wat we momenteel ook zien in de coronacrisis, meent Van Ostaijen. Tot aan de kerst waren alle maatregelen gelegitimeerd op basis de cijfers die er op dat moment waren. "En toen kwam er een knikje. Na kerst werden alle maatregelen gelegitimeerd vanuit een scenario dat we moesten voorkomen." We werden geconfronteerd met de bedreiging van het Britse virus.
"We moeten nu met grootschalige maatregelen voorkomen dat het scenario met het Britse virus verwerkelijkt wordt." Een voorbeeld van zo'n maatregel is de avondklok. En je kan dus nooit als Tweede Kamer zeggen: was dat wel proportioneel? Want het is niet uitgekomen." Dat is volgens Van Ostaijen problematisch in democratische zin. "Het is gulzig, ontembaar en onbegrensd."
Video niet beschikbaar