De spagaat van het Druzenvolk aan de Syrische grens

Op de Golanvlakte wonen de Druzen, een bergvolk dat al eeuwen verspreid over Israël, Syrië, Libanon en Jordanië. Druzen zijn een kleine etnische en religieuze minderheid in Israël, op de Golan wonen er zo’n 22.000. Hun mystieke religie is verwant aan de sjiitische islam, maar de meeste andere Islamitische stromingen zien hen niet als moslims. Soennitische hardliners van islamitische Staat beschouwen de Druzen zelfs als afvalligen die over de kling gejaagd moeten worden. In Syrië worden ze ernstig bedreigd door diverse jihadistische groeperingen.

In het hele Midden-Oosten wonen 600.000 Druzen. Door oorlogen en machtswisselingen in de regio komen de Druzen in ingewikkelde loyaliteitsconflicten terecht. Tijdens de Zesdaagse oorlog, dit jaar precies vijftig jaar geleden, veroverde Israël de Golanhoogten op Syrië, en vielen de Druzen daar plots onder Israëlisch bewind. Zij behielden hun Syrische identiteit en paspoort in de veronderstelling dat de Golanhoogten op een gegeven moment terug zou worden gegeven aan Syrië. Bij sommigen hangen thuis nog altijd posters van de Syrische president Assad aan de muur.

Maar deze situatie verandert in hoog tempo. De Druzen op de Golanhoogte kijken met afgrijzen naar de Syrische burgeroorlog vlak over de grens. Ze kunnen de explosies letterlijk horen en zien in de tuin. Ze betwijfelen of Syrië ooit de Golanhoogten terug zal krijgen, en ze vinden dat de president Assad in zijn land te weinig doet om hun geloofsgenoten te beschermen tegen aanvallen van Islamitische Staat. Ondertussen hebben ze het goed in Israël. Er is welvaart, het is veilig en politiek stabiel. Steeds meer jonge Druzen op de Golan keren zich nu af van Syrië en vragen Israëlische paspoorten aan waarmee ze vrij over de wereld kunnen reizen. Dit gebeurt stiekem. Hun ouders voelen zich nog Syrisch, en weten van niets.