100 jaar na de Oktoberrevolutie

Vandaag is het precies honderd jaar geleden dat de Russische Oktoberrevolutie begon. Een gebeurtenis die ervoor zorgde dat de communisten onder leiding van Lenin aan de macht konden komen. Eén van Lenins rechterhanden was Leon Trotski. Hij richtte onder meer het Rode Leger op, maar kwam jaren later in conflict met Josef Stalin. Vanaf 1937 woonde Trotski in ballingschap in Mexico, waar hij in 1940 in opdracht van Stalin werd vermoord.

De jaren 30 in Mexico werden gekenmerkt door een linkse regering die er zeer voor openstond om revolutionairen als Trotski op te nemen. Dus toen Trotski op zoek was naar een nieuwe plek om te wonen, ontving Mexico hem met open armen. Het huis ten zuiden van Mexico-City waar de Russische revolutionair zijn laatste jaren doorbracht en waar hij ook is vermoord, is nu een museum.

Verslaggever Martijn Grimmius bezocht het museum en sprak met de inmiddels 91-jarige kleinzoon van Trotski. Officieel heet hij Sjepolov Volkov, maar sinds hij in 1939 op 13-jarige leeftijd naar Mexico verhuisde, heeft hij zichzelf een Spaanse voornaam aangemeten. Nu heet hij Esteban Volkov.

Volkov geeft een rondleiding door de groene binnentuin bij het huis waar hij onder andere samen met zijn grootvader woonde. Hij hoorde dat mannen de deur van het huis wilden openmaken. Kort daarop begon het geluid van mitrailleurs te klinken. Het huis werd van buiten doorzeefd met kogels. Hij dook in een hoek van zijn kamer en liep slechts een schampschot op. Ook Trotski en zijn vrouw waren verder ongedeerd. De kogelgaten in de muren doet Volkov herinneren aan de mislukte aanslag.

Trotski wist dat Stalin hem uit de weg wilde laten ruimen. In de jaren daarvoor waren onder andere naaste medewerkers en zelfs kinderen van Trotski naar alle waarschijnlijkheid in opdracht van Stalin vermoord. Op de binnenplaats bij het huis en in andere vertrekken van het museum lopen tientallen toeristen rond om iets van de geschiedenis van de Russische revolutionair te weten te komen. Veel mensen vinden het interessant dat Trotski juist hier zijn laatste dagen doorbracht.

Gabriela Perez Noriega werkt voor het Trotski-museum en vertelt dat er vorig jaar zo’n 41-duizend bezoekers kwamen. In 28 landen zijn er nog mensen die zichzelf Trotskist noemen en die bezoeken het museum regelmatig. Hoewel het museum volgens haar geen politiek pamflet wil uitdragen. Met hulp van de kleinzoon van Trotski proberen ze vooral het ware verhaal over het belang van de rol van Trotski in de Russische Revolutie te vertellen, want dat verhaal is in Rusland nog wel eens weggepoetst.

De studeerkamer van Esteban Volkov zijn opa is de plek waar Trotski op 20 augustus 1940 werd aangevallen met een ijsbijl. De Spaanse communist Ramón Mercader wist onder valse voorwendselen bij Trotski in huis te komen en sloeg toe, toen hij alleen met hem was.

Het belangrijkste dat Volkov met het museum wil laten zien, is het politieke leven van Trotski, waar hij voor stond en wat zijn idealen waren.