Boris Dittrich: "In mijn lijstje staat Nederland wel in de top tien"

Nederlanders zijn positiever gaan denken over LHBTI'ers, zo blijkt uit onderzoek. Toch staan we niet meer in de top 10 als het gaat om landen die het goed voor elkaar heeft met de rechten voor homo's, lesbiennes, en transgenders. Boris Dittrich, directeur bij Human Rights Watch met als specialisatie seksuele minderheden, reageert in De Nieuws BV.  

Prikkel
Dittrich: "Het heeft twee kanten. Het is natuurlijk jammer dat we eruit gezakt zijn en in Nederland zeggen we vaak 'ja wij hebben het homohuwelijk in 2001 ingevoerd, dus we lopen voorop', maar andere landen hebben ons gewoon ingehaald. Dat is jammer. Aan de andere kant geeft het ook weer een prikkel om je best te doen om weer in die top 10 te komen en dat betekent dus dat de Nederlandse overheid, de politiek, wat wetten zal moeten gaan aanpassen en invoeren." 

Veilig
Dittrich is in Nederland voor de Workplace Pride Conferentie de veiligheid van LHBT'ers in de werksfeer centraal staat. "De conferentie gaat allereerst over hoe we binnen bedrijven het zo kunnen regelen dat iedereen zich veilig voelt om uit de kast te komen en daardoor harder en beter kan werken. Dus daar zit ook een bedrijfseconomisch element aan. Maar het gaat er ook om dat een heleboel multinationals in Afrikaanse landen of Oost-Eruopa werken, waar nog ontzettend veel ellende en homofobie." 

Voortrekkersrol
Volgens Dittrich is dan de vraag: hoe ga je daar als bedrijf mee om?. Een mooi voorbeeld is Suriname, vertelt Dittrich. "Daar is weliswaar geen verbod op homoseksueel gedrag, maar de samenleving doet nog niet echt mee. Het bedrijfsleven heeft daar een voortrekkersfunctie en zegt wij gaan al onze werknemers gelijk behandelen; qua persioenrecht of andere rechten en dan zie je dat die samenleving  langzaam achter het bedrijfsleven aanloopt en rechten gaat toekennen. Du dat is een mooie bondgenoot en dat probeert workplace Pride ook in andere landen te bewerkstelligen." 

Luister het hele gesprek hierboven terug