Nederland zette in Indonesië zwaar geschut in en nam burgerslachtoffers voor lief
- Fragmenten
- Nederland zette in Indonesië zwaar geschut in en nam burgerslachtoffers voor lief
Het Nederlandse leger maakte in de strijd tegen de Republiek Indonesië veelvuldig gebruik van zware wapens. Historicus Azarja Harmanny deed de afgelopen jaren onderzoek naar de inzet van onder andere artillerie en bommenwerpers. Hij bracht in kaart hoe en wanneer die wapens in stelling werden gebracht en onderzocht ook de gevolgen ervan. Hier was nooit eerder structureel onderzoek naar gedaan. Volgens Harmanny kozen Nederlandse militairen in de periode van 1945-1949 voor de inzet van zwaar geschut bijvoorbeeld om eigen verliezen te beperken. Veel soldaten sneuvelden als ze op patrouille waren en in een hinderlaag liepen. Door artillerie en vliegtuigen in te zetten was dat risico er niet.
Harmanny becijferde dat de Nederlandse krijgsmacht 1500 artilleriebeschietingen en 1000 luchtaanvallen uitvoerde. Hoeveel (burger)slachtoffers daarbij vielen, is in veel gevallen moeilijk te achterhalen. Een van de zwaarste beschietingen vond plaats in oktober 1947. Twaalf Nederlandse kanonnen schoten toen 1920 granaten af op de plaats Karangyar (Midden-Java), waarbij onder meer een drukke markt werd getroffen. Harmanny beschrijft in zijn proefschrift hoe een hedendaags monument 786 "onschuldige slachtoffers" vermeldt, "van de wreedheden van het Nederlandse leger".
Video niet beschikbaar