Ook in de nacht staan dierenartsen klaar voor Bello en Pluis
- Fragmenten
- Ook in de nacht staan dierenartsen klaar voor Bello en Pluis
In de terugkerende rubriek ‘Wakker in de Nacht’ gaat een van onze verslaggevers langs bij mensen die wakker en aan het werk zijn in de nacht. Deze nacht liep Sophie Jongma mee met het Universitair Dierenziekenhuis in Utrecht.
Na mijn eigen kat met een bakje extra lekker natvoer welterusten te hebben gezegd, begon mijn reis richting de Uithof. Een korte speurtocht later liep ik onder een poort door die in grote letters de Faculteit Diergeneeskunde aangaf.
Iets na één uur ’s nachts stond ik voor de intercom van de kliniek. Boven de ingang van het gebouw naast mij, op het eerste gezicht een bedrijfshal, stond ‘Paard’ in koeienletters aangegeven. Maar vannacht kwam ik voor de gezelschapsdieren en vogels. ‘Ik doe hem zo voor je open, ik sta nog even met een kat in handen’, klonk een opgewekte stem aan de andere kant van de intercom. Een minuut later schoven de deuren open. De wachtkamer was donker en uitgestorven. Met bordjes aan het plafond was aangegeven waar welke diersoort kon wachten. En daar, aan het einde van de lange hal, een verlicht hokje: de balie van de spoedkliniek. Daar moest ik zijn.
Van tevoren werd ik gewaarschuwd dat de nachten soms heel rustig kunnen zijn, maar al snel bleek dat vannacht niet het geval te zijn. Het was al een drukke avond geweest met een volle wachtkamer. En na een korte introductie werd het werk gelijk opgepakt. De spoedarts van de avond plaatste voor het einde van zijn dienst nog even samen met een andere arts een infuus bij een van de konijnen. Vakkundig werd een ader gezocht in het oor. Het konijn ging zijn hokje weer in met een oor in felblauw verband gewikkeld. Daarna kon de arts eindelijk richting huis, maar voor de nachtploeg was de dienst nog maar net begonnen.
Ik kreeg een rondleiding over de verschillende faciliteiten van de spoedkliniek. Spoedarts Casper legde uit: ‘In de nacht doe je consulten en zorg je voor de medium care patiënten.’ De medium care patiënten zijn dieren die gedurende het weekend of in de avond binnengebracht zijn. In de ochtend worden de dieren overgeplaatst naar andere afdelingen of de eigen dierenartspraktijk – of mogen ze thuis bijkomen.
De meeste tijd bracht ik door in de kattenbehandelkamer. Op die afdeling lagen de meeste patiënten van deze nacht. In de behandelkamers hing een tondeuse aan een lange snoer uit het plafond, die maar net de hoofden van de artsen niet raakten. En die tondeuses blijken al snel cruciaal als ik zie hoe een kat een infuus geplaatst krijgt. Een stukje van de vacht wordt weggeschoren om een ader te kunnen vinden. Wat vooral opviel was de mate van teamwork en hoe goed de artsen op elkaar ingespeeld waren.
Spoedarts Casper vertelt dat elk dier een andere aanpak vraagt. De ene kat loopt de kroelen en te spinnen, de ander is wat bang. Een van de katten werd voordat de dierenartsen het infuus plaatsten op zijn gemak gesteld met een Feyenoord-deken waaronder hij zich kon verstoppen.
In de nacht worden niet alleen de dieren verzorgd die met spoed binnen zijn gekomen, ook de zorg op de intensive care staat niet stil. Een paar patiënten lagen in grote stalen benches en anderen in een glazen hok. Allemaal hadden ze wel een knuffel of een dekentje van thuis mee. ‘Kijk, er is ook een webcam waarmee baasjes hun dier 24/7 kunnen zien’, vertelde Renske, die zich deze nacht over de dieren ontfermde. Terwijl ik met haar praatte, was ze alweer druk in de weer met het controleren van infusen, medicijnen en waarden. Maar wel met een grote glimlach op haar gezicht.
Tientallen pootafdrukken van verschillende formaten staken af tegen de witte tegels van de muur. ‘Een hall of fame’, vertelt Renske. Voor dieren die op de intensive care hebben gelegen en het team erg zijn bijgebleven.
Naast de artsen lopen er ook studenten rond die coschappen lopen. Af en toe kwamen bijvoorbeeld de resultaten van een bloedonderzoek op een soort kassabonnetje binnen en vroeg Casper aan de studenten hoe zij die resultaten zouden interpreteren.
En hoewel ik mijn ogen de hele nacht heb uitgekeken, begon de vermoeidheid toch toe te slaan toen het buiten weer licht werd, en nam ik afscheid van het team. Van de vele dingen die ik vannacht heb geleerd is misschien wel de belangrijkste: als er in de nacht iets met mijn kat gebeurt, weet ik in ieder geval dat er een heel team voor haar klaarstaat.
Video niet beschikbaar
Video niet beschikbaar
Video niet beschikbaar